Ode aan de dood

Ode aan de dood

zaterdag 19 maart 2011

Picadilly Notebook Entry #8

17/03/2011 Eenzaam met God
Deel 3 van het atheïstisch drieluik


Ik ben u nog niet vergeten, God.
Ik heb u nog lief en luister naar uw woord.
Ik lees de Bijbel nog en ken de verzen,
maar lieve God, ik weet niet voor hoelang nog.

Want zovelen kennen u niet meer,
en ik ben bang verstoten te worden.
Ze zijn zo goed in hun woorden,
en hun vrijheid intrigeert.

Zal u boos zijn, Heer?
Als ik mijn pij laat liggen en m'n Bijbel neerleg?
Zal uw toorn mij raken, God?
Als ik stop met bidden en het immanente vereer?

Of zal uw zachte hand nog op m'n schouder rusten,
wanneer ik de armen help en hun lijden deel?
En zal uw licht nog op mij schijnen,
als ik in het donker van de stad verdwaal?

Ik ben U nog niet vergeten, Heer!
Maar dit bidden doe ik voortaan niet meer.

Picadilly Notebook Entry #7

17/03/2011 Schepsel zonder God
Deel 2 van het atheïstisch drieluik

Ik heb me vaak afgevraagd wat ik hier doe,
maar mettertijd leek me dat niet meer belangrijk.
Nu heb ik een wereld die aan m'n voeten ligt.

Ik heb verklaard hoe ze werkt
en heb haar naar m'n hand gezet.

Maar waar het allemaal toe dient,
Moet ik me niet meer afvragen,
Want morgen bedenk ik weer een nieuwe manier om paperclips te maken

Soms vragen ze het wel,
wat ik denk en voel bij transcendent,
maar een antwoord geven wil ik niet,
want een god lijkt me te beangstigend
en een niets voelt zo koud en eenzaam

dus dan vertrek ik liever naar kantoor,
en zeg niets als er iemand doodgaat,
morgen is er alweer een nieuwe dag,
maar wat dat betekent, vraag dat maar aan jouw god

Picadilly Notebook Entry #6

17/03/2011 God zonder Schepping
Deel 1 van het atheïstisch drieluik

Ik heb dit alles gemaakt
uit liefde en macht
om niet meer alleen te hoeven zijn
heb ik hen geschapen

maar de tijd gaat vooruit
en ze werden groter en groter
ik heb ze af en toe moeten straffen,
maar zoals een ouder het betaamt,
ben ik blij ze te zien groeien.

Maar nu hebben ze afgepakt wat ik voor hen heb geschapen
ze hebben het tot hun slaaf gemaakt en gedisecteerd
het is hun speelbal, vol met mensgemaakte wonderen
al wat ik gebouwd heb,
demonteren zij voor hun plezier

dus nu ben ik een god zonder schepping,
leeg en gedachteloos
herleid tot een misschien bestaand iets,
leef ik weer alleen op mijn transcendente vlakte.

Picadilly Notebook Entry #5

15/03/2011 Mijn Probleem met Schrijven

13 pagina's! 13 fucking pagina's heeft 'De Synthese' ingenomen en nog is ze niet compleet. Waarom ben ik dan gestopt? Omdat ik het beu was, punt. Ik was het beu het onderwerp te bespreken en mijn gedachten neer te pennen. Twee van m'n favoriete tijdverdrijven werden me te veel. Waarom? Omdat ze het domein van hobby verlieten en verhuisden naar een dwangdaad die ik niet kon stopzetten voor zij was afgewerkt. Ik heb haar op tijd kunnen afbreken en weet zelfs niet zeker of ik ze überhaupt nog terug zal opnemen. 'De Synthese' begon langzaamaan in te gaan tegen het credo dat op de 3 bladkanten van dit boek staat: "Heb Lief! Wees Vrij! Droom Veel!". Ze begon tegen mijn vrije wil in te gaan, terwijl er veel andere concepten opdoemde aan de gene zijde van 'De Synthese'. Ze werden weggeduwd tot achter de laatste bladspiegel van het essay, een bladspiegel die maar al te graag op zich liet wachten. En van waar dan nu de ironie dat ik dit op dezelfde dag schrijf als de (voor nu) laatste woorden over de religieus-wetenschappelijke synthese? Eveneens mijn credo. Ik heb schrijvn lief, droom vele verhalen en geniet van mijn hervonden literaire vrijheid. En dat is het probleem. Ik raak verzonken in hobby's tot ze het niet meer zijn. En zoals een Gentse schrijver mijn middelbare schoolklas ooit zei: ik wil van mijn hobby niet mijn werk maken, want dan is het geen hobby meer.

Picadilly Notebook Entry #4

25/02/2011 De Synthese

Welkom in de anti-these. Welkom in de tweede fase. These hebben we al gehad en de synthese komt eraan. Om de intellectuele arrogantie (die vaak misplaatst is) te plezieren en anderen kennis te laten maken of ze terug op te frissen, het gaat hier inderdaad om de triade zoals we die zien in de hegeliaanse en marxistische dialectiek. De dominante visie (these), de reactie daarop (anti-these) en de uiteindelijke samensmelting van de twee (de synthese). De these waar wij de reactie op zijn is het geloof in al zijn levensvullende metafysica. De wereld en het leven van de mens konden zin en structuur krijgen vanuit een onbegrijpelijk principe.

Het probleem is niet de belijdenis, het fundamentalisme of de rituelen (zolang deze geen slachtoffers vragen). Het grote gevaar ligt in de manier waarop het geloof wordt onderwezen. De feitelijke en grondige kennis van de geloofsleer wordt haast geheim gehouden voor de 'kleine' gelovige, die de kans niet heeft zich te wijden aan een diepe studie van heilige teksten. Ze moeten vertrouwen op hun priesters, imams, rabbijnen, brahmanen,...op een versimpelde en praktische kennis van het geloof. Dit brengt de religieuze leiders in een bijzondere positie. Zij kunnen iemands levenswijze, wereldbeeld en moraliteit drastisch veranderen, ook onbewust kunnen zij deze invloed uitoefenen. De clerus, (vooral de hoogste) was zich spijtig genoeg bewust van de macht en heeft ze op verscheidene momenten tegen haar eigen gelovigen gebruikt (hoewel we in sommige instanties kunnen twijfelen aan hun 'besef' van hun positie).

Het is tegen dat machtsmisbruik dat de anti-these zich opwerpt. Ze komt op voor autonomie van zingeving en de staat gefundeerd op democratische en humanistische idealen. Maar onterecht vecht zij tegen een metafysische en spirituele interesse. Ze verliest zichzelf in wereldlijkheid, pragmatisme en wetenschap° (schouwend en methodisch). “The immanent frame” (cfr. Charles Taylor)

Ik bekleed de wetenschappen van de eerste graad hier met twee kwaliteiten die, om mijn eigen visie te vrijwaren van kritiek o.b.v misverstanden, om verduidelijking vragen. Voor ik echter de accidenten kan verduidelijken, dien ik ook te verwoorden wat ik onder wetenschap van de eerste graad versta. De wetenschappen van de eerste graad zijn die wetenschappen die “sluitende” antwoorden bieden. Fysica, wiskunde, chemie en astronomie zijn de voorbeelden bij uitstek. Nu zijn dit allen exacte wetenschappen, waardoor de vraag “exacte wetenschappen = wetenschappenvan de eerste graad?” opkomt. Het antwoord is...ja. Vraag 2: “Waarom zei je dan niet gewoon exacte wetenschappen, Willem, jij sexy, slim en verwarrend beest?” Waarop ik zou antwoorden: “Leuk dat je het opmerkt en een goede vraag, jij prachtig en opmerkzaam persoon. De reden is, op de nood aan eigenheid na, dat met deze terminologie het makkelijker is hen te onderscheiden van de andere groepen.” Door deze terminologie kan ik die accidenten die ik heb toegekend aan beide groepen makkelijker differentiëren. Nu de nam van de substantie is verklaard, kan ik overschakelen naar “schouwend” en “methodisch”.

De eerste die aan bod komt is diegene die voor de meeste problemen zorgt bij het scheiden van de graden van wetenschap. De betekenis van “schouwend” in dit essay is niet louter waarnemen, dit zou het doel en de waarde van de wetenschappen van de eerste graad veel te miniem voorstellen en zelfs beledigend zijn. “Schouwend” omvat ook het verklaren van wat men waarneemt, of toch op z'n minst een zoeken naar de werking ervan. Dit verklaren en het zoeken ernaar zijn de essentie en de opzet van de wetenschappen van de eerste graad. Zij slagen in dergelijke mate in die opzet dat zij zelfs in sommige gevallen vrij exact kunnen voorspellen wat in een nieuwe, doch aan een vorige gelijkaardige, situatie zich zal ontwikkelen en zelfs nieuwe zaken kunnen creëren (in de zin van materialen benutten). Hoe dit verklaren verschilt van wat ik later verstaan noem, zal ik uitleggen wanneer ik bij “verstaan” uitkom.

Accident #2: “methodisch”
“Methodisch” gebruik ik hier in de zin van “langs een vast werkwijze zaken verduidelijkend”. Dit wil echter niet zeggen dat deze werkwijze voor alle wetenschappen van de eerste graad (vanaf nu terug bekend als wetenschappen° -want ik ben het ondertussen wel beu om heel de benaming te moeten schrijven-) dezelfde is, dit is dan ook onmogelijk door de objecten die ze onderzoeken. Wiskunde kan niet empirisch te werk gaan en fysica kan moeilijk de natuurwetten vaststellen zonder deze aan de werkelijkheid te toetsen. Wel moet men om verder te bouwen aan de kennis van een welbepaalde wetenschap° de methode volgen die op voorhand is vastgelegd en voortvloeit uit de axioma's die erin zijn vastgelegd (hoewel die axioma's gebroken kunnen worden -zoals Einstein deed-).

Nu dat ik wetenschappen° heb besproken, moet ik nog de anderen duiden. Er zijn nog 2 groepen waarin ik de wetenschap verdeel: wetenschappen van de tweede graad (wetenschappen ²) en de mediërende wetenschappen (wetenschappen~). Van deze twee zal ik eerst wetenschappen² bespreken.

Een duidelijkere benaming is de meta-wetenschappen. Deze disciplines houden zich op het eerste gebied bezig met hun eerste graadse of mediërende tegenhangers. Meta-taal handelt over taal, meta-ethiek over ethiek.

Er is een domein dat deze logische verhouding negeert, namelijk de metafysica. Ze negeert deze houding in de zin dat ze niet handelt over de wetenschap° fysica als een systeem dat onderzocht moet worden. De reden van het overslaan van deze primaire functie is te vinden in de Oud-Griekse betekenis van het woord fysica (physis). Natuurlijk was dit niet oorspronkelijk de benaming voor de natuurwetenschappelijke discipline zoals we die vandaag kennen, of zelfs voor een basisvorm ervan. Physis was voor hen, wat Natuur is voor ons. Dat wat de mens niet controleert. Deze definitie is natuurlijk voor beide termen heel onvolledig. Natuur en physis houden ook de drijvende kracht achter ontstaan, groei en vergaan in, de elementen en zelfs de veranderingen die dood materie ondergaan in. Het is dat wat de wereld en het universum tot een bewegend organisme vormt. De 'fysica' in metafysica slaat dus terug op deze inhoud en niet op de naam van de wetenschappelijke discipline, waardoor we kunnen zeggen dat fysica° en fysica² hetzelfde onderzoeken, maar vanuit een ander uitgangspunt en met een ander doel.

Het is ook in het oog van deze twee dat ik de kwaliteiten van wetenschappen² zal bespreken: “plaatsend” en “controlerend”. Ik ga beginnen met “controlerend”, aangezien die om minder duiding vraagt.

“Controlerend” zijn wetenschappen² want zij zien dat hun eerste graadse en mediërende tegenhanger legitieme termen en denkwijzen hanteert. Wetenschap² zorgt op die manier dat er geen dwalingen gebeuren (zolang zij die opmerkt en zelf niet dwaalt).

Zo, dat was lekker kort. Dat mag ook al eens. Anders heb je te veel kans veel te ver van je onderwerp te gaan. * Kuch * * kuch*

Nu we bij “plaatsend” komen, kan ik terugschakelen naar het initiële onderwerp van dit essay: de religieus-wetenschappelijke synthese. De wetenschappen² zijn “plaatsend” in de zin dat zij wetenschappen° een rol geven in het leven en de wereld (de laatste eeuwen hield dit technologische vooruitgang in). Ook is zij “plaatsend” omdat ze de wetenschappen° in een wetenschappelijk systeem integreren (het idee van onderscheid, rationalistisch of empirisch denken).

Zoals metafysica een uitzondering was bij het bespreken van de primaire functie van wetenschappen², valt zij ook hier in een unieke rol (waarom ook hier? Omdat ze dezelfde is tiens). De controlerende functie is haast onbestaande (iets wat ik later nog tot op zekere hoogte zal moeten tegenspreken, bedenk ik me nu). De metafysica haar belangrijkste functie is de plaatsende. Ze doet dit echter niet met de wetenschappen° tegenover elkaar, maar plaatst de disciplines en hun objecten in een verstaanbaar en zingevend systeem. Het is daarin dat het belang van de metafysica duidelijk wordt.

Dat wat de godsdienst kenmerkt, is net een dergelijk metafysisch zingevend systeem. Dat is waar zij haar kracht uit put (evenals elke vorm van religie). Dit wilt echter niet zeggen dat een metafysisch denken sowieso een deel is van een godsdienst of religie. Ik kan er radicaal verschillende ideeën qua zingeving dan mijn omgeving op nahouden en waarin een god niet van toepassing is (gras zien groeien = zin van het leven).

Om nu terug bij het initiële onderwerp te komen, wetenschappen² is in verval. Hiermee wil ik niet zeggen een moreel of kwalitatief verval, maar de aandacht die er aan gegeven wordt lijkt een neerwaartse spiraal gevangen te zitten. De vooruitgang die zich ontwikkelt op het niveau van wetenschappen° is mogelijk door de rationaliteit, die een sterk zingevend systeem in de weg staat, omdat een objectief deductieve/inductieve zingeving heel sterk bemoeilijkt wordt, daardoor wordt er weer meer aan de rationaliteit gegeven. Deze grotere aandacht wordt dan weer beloond met wetenschappelijke vooruitgang. Zo verdwijnen de meta-wetenschappen uit het intellectuele oog.

Een van de domeinen van wetenschappen~ die eveneens schade ondervindt is ethiek, wat in mijn ogen sterk met zingeving verweven is. Zo worden 2 zaken die inherent zijn aan de menselijke beleving (en misschien zelfs aan de mens zelf) onderdrukt. En het op z'n freudiaans te zeggen:
die onderdrukte vraag naar zingeving zal exploderen in een (fysiek) agressieve uitbarsting, in een eis naar zingeving, die niet genegeerd kan worden. Die eis zal het tijdperk van de synthese inluiden. Wetenschappen° en rationaliteit zullen hun dominantie moeten afstaan en terug plaats moeten maken voor wetenschappen², zingeving en religie. Deze religie moeten we niet zien in de zin van een godsdienst. Ik zie dit dan ook haast als een onmogelijkheid.

God is dan ook een manier om een groot deel van de onverklaarbaarheden (onverklaarbaar in de periode voor wetenschappen° voldoende waren ontwikkeld) enigszins te 'verklaren'. Doordat dit nu op een meer sluitende en concrete manier is gebeurd, verliest god als verklarend iets veel waarde en dus ook god in het algemeen zijn nut sterk ingeperkt ziet, misschien zelfs tot op zo'n niveau dat hij haast nutteloos wordt. God zou dan als zingevend element optreden, maar ik vrees dat onze immanent frame zulk transcendent bewustzijn toch te sterk in vraag zal stellen, mede versterkt door onze rationaliteit.

Zoals u hier merkt stel ik geen angst of afkeer van de rationaliteit, maar een rationeel denken dat delen van de wereld verklaart. Om een religie te funderen die zo dicht mogelijk bij de werkelijkheid staat (wat op zich een moeilijke taak is doordat religie zich maar al te vaak voedt op elementen die van nature illusoir zijn -idealen, emoties, valse theorieën-).

Hoe zullen deze twee zaken zich dan verhouden binnen de synthese? Zoals ik zei is er een nood aan een zingevend systeem, iets dat de belangrijkste zaken van ons bestaan een betekenis geeft en ons gemoedsrust biedt (iets waar filosofie 90% van de tijd razend inadequaat voor is omdat we het uiteindelijk toch in vraag moeten stellen als we een goede filosoof willen zijn – op de logische en wiskundige waarheden na-) Nu is de vraag hoever we rationaliteit (met zijn onttoverende kwaliteit) laten inwerken. Het antwoord is: laat haar maar doen, zolang zij de ethiek, de mediërende wetenschappen (Ja! Ik weet het! Moet ik nog uitleggen! Wacht maar gewoon! Zagemens!) en de zin van het persoonlijke leven. Ik weet dat deze houding nogal controversieel is, daarom zal ik ook duiden vanwaar ze komt en nuanceer ik het conflict emotie – rede dat die met zich meedraagt.

Rationaliteit heeft, zoals hierboven vermeld, een onttoverende kwaliteit (-begrip gestolen van Max Weber en een beetje Marcel Gauchet-) en dat is destructief voor het eigenlijke doel van die domeinen. Het is ook haast onmogelijk om van een uitsluitend rationeel wereldbeeld het leven een zin te geven, door het nietige en het irrationele aspect van het leven, een zin te geven aan iets dat wordt beleefd in een atmosfeer van tijdelijkheid en emotionaliteit. En hoe bepaal je goed en kwaad ten aanschijns van een onbewuste werkelijkheid die zoveel opties openlaat voor wat elk dier vooruithelpt en wat voordelig is in the bigger scheme of it all? En hoe laat je iets domineren in een domein dat zich per definitie van zulke dominantie afkeert?

En nu kan ik er niet meer omheen. Ik moet de mediërende wetenschappen nu wel definiëren. De mediërende wetenschappen zijn die wetenschappen die een gelijkaardig systeem als wetenschappen° werken, maar die mee een belijdende structuur geven aan het leven en hen helpen met hun persoonlijke leven. De mediërende wetenschappen (wetenschappen~) omvatten geschiedenis (waartegen het heden een plaats krijgt), sociologie (om samenleven te kunnen vatten en enigszins te leiden -ook politiek valt hieronder-), kunst (de naam wetenschap is hier misschien wat ongepast en precair) en psychologie (dat ons mee helpt ons handelen en voelen te begrijpen).

En weer kan die opmerkzame vraag opdoemen of ik niet gewoon menswetenschappen ben aan het opnoemen. Awel ja! Eigenlijk wel. Dus, beste Willem, is dit dan geen conflict tussen exact en humaan (wat in de context van dit essay een mooie dichotomie vormt). Nee, want de rationaliteit die zo bevorderlijk werkt voor de exacte wetenschappen is langzaamaan de humane aan het infiltreren en zo de hel(p)ende factor aan het beschadigen. Het is dus geen conflict, maar meer een vermenging en als ik stel dat het een conflict is tussen die twee graden, worden de wetenschappen² onterecht genegeerd. De problematiek omvat dus meer dan slechts exact t.o.v. humaan. Dit is eveneens een reden dat ik deze terminologie liet varen.

Om nu terug te keren naar mijn dominantie-opmerking van voor de uitleg. Wetenschappen~ wijzen per definitie pure rationaliteit af, omdat ze handelen over objecten die uitsluitend bepaald worden door irrationaliteit en subjectivering. Uiteraard zijn er aspecten die rationeel kunnen besproken worden (kunstmaterialen, nut van bepaalde waarden, historische feiten an sich,...), maar hun essentie is onkenbaar en begrijpbaar wanneer rationeel onderzocht.

Tijd voor nog meer nuancering. De mens moet niet leven in een constante staat van emotionele bevlieging. Zoiets staat zijn verstandelijk vermogen ook gewoon niet toe. Maar waar doel ik dan op als ik zeg dat rationaliteit moet oplazeren als het op ethiek, wetenschappen~ en het persoonlijke leven aankomt? Dat niet zij als beredenerende factor moet opreden maar de redelijkheid (Oeh! Woordspeling-segway!).

En nu wordt het tijd om redelijkheid te definiëren. Redelijkheid en rationaliteit zijn beiden een afwijzen van pure emotionaliteit. Wat ze echter van elkaar onderscheidt is dat rationaliteit onpersoonlijk nadenkt en puur werkt op de kwantificeerbare aspecten van de werkelijkheid (statistieken, afmetingen, fysische krachten, hoeveelheden,...). De rationele denker ondoet zich van subjectieve eigenschappen en zijn lichaam wordt een werktuig van zijn denken. Dit is voor wetenschappen° een ongelooflijk praktisch ideaal, maar onhoudbaar bij ethiek, wetenschappen~ en levensbeschouwing.

De redelijkheid is moeilijker te definiëren. Ze is een soort van overzichtelijk denken dat lijkt te vertrekken uit de waarden van de denker en de sociale interactie. Ik weet dat dit een gevaarlijke opbouw van argumenten is, maar ik hoop dat ook uit de definitie van rationaliteit waarom ik de redelijkheid verkies boven de rationaliteit als denkhouding voor de zaken van de beleving.

In de synthese tussen wetenschap en religie zal de redelijkheid dan ook een belangrijke rol spelen. Zij zal de rationele successen vormen tot een kader waarin de mens zijn eigen zin kan herontdekken en zijn emotionele ten aanschijns kan begrijpen.

- Ik weet dat dit essay incompleet is en dat ik enkele toch wel essentiële elementen niet heb besproken, zoals bijvoorbeeld: de plaats van filosofie, een beschouwing van de scholastiek, ... Ik kan het op dit moment echter niet opbrengen om deze zaken te bespreken. Of ik ze op een latere datum zal bespreken, dat kan ik nu nog niet vastleggen.-

dinsdag 8 maart 2011

Teken dit lijk -Thoughts on the 4th dissection drawing marathon-

Dit is mijn lichaam, mijn eigen bezit
Het is het werktuig waarmee ik leef.
Het is de speelbal voor mijn beminde
En het doelwit van mijn vijand

Dit zijn mijn handen
Hiermee maak ik wat mijn geest bedenkt
Deelt op mijn zijn een ode aan mijn ijver.

Dit zijn mijn benen, dragers van mijn lijf
Zij dienen ter mijn vervoer
Zij bewegen naar mijn standvastige wil
Zij stoppen aan de grens waar mijn geest voorbijgaat.

Dit is mijn brein, het huis van mijn geest
Ze is de boodschapper van mijn wil
Zij is het laatste frontier van mij geesteskracht.

Zolang ik jong ben, is mijn lichaam mijn genot
Het dient ter mijn plezier en mijn doel.
Maar zodra ik verzadigd ben in jaren, wordt zij mijn last.
Want hoewel zij oud wordt, wordt mijn geest slechts rijper.

Maar als ik sterf, zal dit lichaam er nog zijn,
Remniscent van mijn persoon
Vanaf dan is de waar niet meer door mij,
Maar door de overlevers te bepalen

Zij wordt uw object van ethiek,
Van studie en esthetiek,
Van zonde en menselijkheid,
Van dood en herziening van het leven.