Ode aan de dood

Ode aan de dood

dinsdag 4 oktober 2011

Basecamp in friendzone


Momma said: Son, plenty of fish in the sea
You're always just a step away from a lover-to-be
But I'm a brown goldfish from the state fair
From the bag to the bowl to the porcelain chair

I'm nothing but a beast of burden,
But man, my back is hurtin'!
Take me home or leave me in the stable
But know I always try to get out when able

Come on, let's put up basecamp in the friend zone
Plenty of people, but don't worry, you'll feel alone
We've got wine and beer to drink and nights to spare
Spread some love, you'll get your friendly share

I'm riding a tandem bike by myself
Second helmet waiting on the shelf
I'm a pro at setting myself check mate
Something I tend to do on a first date

Solitaire is the only card game I know
And I always get the last ticket for the show
But momma said there's a girl out there for me
And making her smile would be the key

Come on, let's put up basecamp in the friend zone
Plenty of people, but don't worry, you'll feel alone
We've got wine and beer to drink and nights to spare
Spread some love, you'll get your friendly share

Ik heb geen idee wat dit wordt, geen idee wat het onderwerp zal zijn en of het een echte conclusie zal worden. In een zekere zin is dat de visie die ik momenteel heb op mijn toekomst (een idee dat ik al heb ontkracht met een vriendin). Ik heb vandaag geleerd voor Historisch Overzicht. De filosofie van de moderne tijd in een notendop en het opmerken van de zinsvraag die langzaamaan haar legitieme oplossingen en haar publiek kwijtraakt, of toch in de systemen. En nu, nu ik moe ben en mentaal uitgeput. Nu rest er nog net die vragen die ik steeds minder bevredigd tegenkom in mijn cursus. Wat is de zin en wat zal ik met mijn leven doen? Wat zal ik betekenen voor deze godvergeten en god vergeten branche van onze maatschappij?

Het tegenwoordig standaardantwoord op de eerste vraag is: is er niet, heb gewoon plezier. Ik ga eerlijk zijn: dat kan ik niet. Ik kan niet zulke vrijheid aan en ik zie ook niet in hoe zo'n vrijheid kan volgehouden worden. Onze aandacht wordt steeds maar geleid door vrijheid, zoveel mogelijkheid voor zoveel mogelijk mensen. Maar we gaan verder en verder, geen oog werpend op de tegenhanger van vrijheid: verantwoordelijkheid. We strijden voor steeds meer vrijheid, maar missen vaak de verantwoordelijkheid die meekomt met die vrijheid. We zijn vrij in onze seksualiteit, maar vergeten een beetje de verantwoordelijkheid die we hebben om het alles een plaats te geven. Het is natuurlijk waar dat we meer en meer oog beginnen krijgen voor de gevolgen van onze vrijheid: de ecologische problematiek wordt besproken en aangepakt, we zien dat we zorg moeten dragen voor de economisch minderbedeelden. Maar dit worden verantwoordelijkheden van de staat, niet van ons. We willen vrij zijn van beperkingen die onze levensstijl aanpassen. De problemen zijn zaken van de staat. Maar weet je, NEE! We zijn allemaal vrij en we zijn allemaal verantwoordelijk. Tijd dat we eens stoppen te zeggen dat we niets kunnen doen! De staat kan helpen, maar het probleem stamt evengoed van ons en misschien moeten we maar eens accepteren dat een compleet liberalisme niet zo goed voor ons is als we denken. We moeten eens nadenken over hoeveel vrijheid we nodig hebben en wanneer we teveel hebben.

Wat ga ik met mijn leven doen? De Onbewogen Beweger moge het weten. Je hebt inderdaad het idee dat je keuzes maakt en dat is ook zo. Ik heb gekozen om filosofie te gaan studeren, tegen financieel en werkzekerheidgewijs advies in. Ben ik trots op die keuze? Trots over zo'n dingen is voor mensen die zich eerst gebonden hebben gevoeld aan het advies erover. Heb ik me dan niets aangetrokken van dat advies? Natuurlijk wel, ik denk ook wel na over m'n keuzes. Maar ik stond op m'n keuze en op m'n vrijheid en heb gekozen. Sartre heeft gezegd dat als je een ethische keuze maakt, dat je ze dan met heel je zelf te maken. Ik weet niet of dat wel zo is. Er zijn niet veel dingen waar je zowel rationeel als emotioneel in kunt opgaan. Liefde is een wonder en acht ik van nature goed, maar het is 1. zinverbijstering 2. iets waaruit we soms moeten ontsnappen en dat is vaak iets dat moet komen door een reflectie over onze emotie. De mens heeft de wonderlijke eigenschap van zijn eigen te kunnen contradicteren. Zoals we keuzes kunnen maken met ons hart en met ons verstand, kunnen we ook die keuzes aanpassen vanuit deze twee "principes". De mens geniet het voordeel van twee bronnen van gedachten te hebben, maar ze kunnen allebei even schadelijk zijn. We zitten dus al meteen in een conflict met onszelf. We zullen vaak een keuze maken vanuit één bron en dat ervaren we dan als vrijheid, maar de ander kan tegenwerken en daar zit er al een grens aan de vrijheid. Ook de tijd past onze vrijheid aan. De keuze die gemaakt wordt, wordt anders ervaren wanneer er wat tijd voorbijgegaan is. Er komt een nieuwe keuze en we gaan dus weer onszelf aanpassen. Maar...is dat wat ik moet verstaan onder vrijheid? Het herhaaldelijk kunnen kiezen vanuit een gedachtebron die misschien wordt tegengesproken door een andere? Ik kan zelfs niet iets kiezen en daar m'n levenlang voor kiezen? Je kunt het natuurlijk zien als een vrijheid om niet heel je leven hetzelfde te doen, maar...ik wil m'n leven lang lief hebben, m'n leven lang gelukkig zijn, een job vinden die ik m'n leven lang wil doen...een job vinden die ik m'n leven lang wil doen...een job vinden...Ik kan in godsnaam zelfs niet een job kiezen. Ik moet ze godverdomme nog vinden ook. Ik moet in de gemeenschap waar ik leef iets vinden dat zij me aanbied als geldwinst en dan moet ik maar proberen iets te vinden dat me genoeg aanstaat om me niet te laten sterven als een perfect functionerende, doodgestresseerde hersendode zak vlees. Kan ik niet m'n eigen job creëren in plaats van een invulling te moeten geven aan één van de opties die me gegeven wordt? Is dat mijn vrijheid? Het invullen van een kader? Maar misschien ga ik nu wat te ver. Ik ben heus vrij, ik mag tenslotte men job kiezen. Goed dus ik heb jobvrijheid en ik mag veranderen als het me dan toch niet aanstaat. Prachtig. M'n zin mag ik ook zelf kiezen. M'n eigen doel, m'n eigen onderhoud. Want ik moet mezelf natuurlijk onderhouden. Eten kopen, kleren hebben, warmte voorzien...ok, dus ik ben niet vrij van mijn fysiologische benodigdheden. Of van m'n hormonen anders kon m'n hart niet kiezen...maar dat zal wel het enige zijn waar ik in m'n natuur afhankelijk van ben...het naturalisme zegt van niet...het sociobiologisch determinisme zegt ook van niet...Maar ik heb controle over m'n eigen natuur. Perfectibilité volop. De rede zal me vervolmaken...de rede zal me vervolmaken...klinkte als een kille schreeuw in een leegte van wantrouwen...Hebben Schopenhauer, Freud en Nietzsche ons dan niets geleerd? Baas in eigen geestelijke huis? Tzal ni waar zijn. Vrijheid van het onbekende in de geest...wat is dat nu voor een vrijheid? Maar ik kan er tegenin gaan. Ik kan het controleren. Ik maak vrije keuzes! Ik controleer de natuur. In m'n bakstene huis, onder m'n dikke jas en met het geteelde voedsel op m'n bord. Prachtig toch die vrijheid, gebracht door de wetenschap. De wetenschap zal me vrijheid geven. Ik zal een vrij leven leiden. In een wereld die door de mens wordt bepaald...door de mens en door niets anders...waarom kan ik niet anders dan de mens zeggen? Door een soort van gemeenschapsgevoel? Door een identificering met m'n soort? Nee...dat is het niet. Het komt omdat...omdat...de mens iets anders is dan mij. Het is niet iets dat mij aanbelangt. Het is een instantie geworden die me transcendeert, die keuzes zou maken in mijn naam. Een soort nominalisme dat me wil helpen door dingen te doen die ons als mens(heid) vooruithelpen, ons vrijheid geven van de natuur. Maar dit nominalisme begint precies tegen mijn eigen wil in te gaan. Het begint mij te controleren in zijn queeste om de natuur te controleren. In de mens zijn zoektocht naar vrijheid, begin ik precies wat vrijheid kwijt te raken. Ik word gedwongen tot vrijheid. Uiteindelijk verbaast het me dat we nog zo'n geloof in de vrijheid hebben.

Wat zal ik betekenen voor de filosofie? In feite bevat deze vraag 2 delen: 1) Heb ik genoeg vernieuwend inzicht in deze wereld om iets van waarde te kunnen toevoegen aan de filosofie? 2) Zal mijn inzicht aanslaan? Er is een reden dat ik godvergeten en god vergeten zei. Godvergeten omdat, laten we eerlijk zijn, buiten de filosofie heb je niet veel kans om naam te maken als filosoof. Dan...god vergeten...zijn we god vergeten? Ik bedoel dan niet de idee 'God', want dat kennen we nog van het Christendom, het Jodendom en de Islam. Hell, we zitten vast in een monotheïstisch paradgima als je het mij vraagt. Maar zijn we niet vergeten hoe het is om te steunen op iets dat ik niet vat, dat buiten mij ligt, waar ik niet mee kan communiceren? Zijn we vergeten wat het is om te geloven in iets dat je nooit kan zien, dat je nooit kan bevestigen? Als dat wel zo is, waar steun ik dan op? Op wat kan ik nog steunen? Iets van deze wereld...oké, ik zal steunen op de ander...op de ander...Levinas kruipt weer op...Ik ken de ander niet. Hij is iets anders, iets dat mij te buiten gaat en dat fundamenteel doet. Maar als ik niet kan steunen op een algoede god, waarom zou ik dan steunen op een onvolmaakte ander? omdat ik met hem kan praten? Is dat het? Ik moet aannemen dat hij het goed met mij voorheeft en hem vertrouwen op zijn woord...het geloof in iets buiten deze wereld is verdwenen en lijkt me zo meer en meer het geloof in al wat buiten mij zit weg te nemen. Dus...wat als mijn inzicht dan net een dergelijke klassieke metafysica is? Dat ik weer iets buiten ons wil zetten? Zullen mensen een herbronning vinden of zal ik godvergeten en mensvergeten ten ondergaan als één van de kleine implicietelingen?

Picadilly Notebook Entry #15

 -geen datum- Het wiel blijft draaien

Nieuwe lessen, nieuwe proffen, nieuw academiejaar en toch bekruipt me een gevoel van herhaling. Erger nog is dat het in mijn denken geen geheel ongerechtvaardigd gevoel is. De achtergrond verandert niet zo vaak of toch niet op een manier die een sterke invloed heeft op onze beleving. De mens kan zich niet bezighouden met de dagdagelijkse beslommeringen van het verleden (“Who wants yesterdays paper?”) en hoe vaak beleeft de de doorsnee-mens iets werkelijk spectaculairs of tragisch in deze wereld? En er is dan ook nog de kans dat we in een routine belanden die ons voor verandering afstompt of de invloed van een reeds gebeurde verandering terugdringt of zelfs ongedaan maakt. Maar misschien is er nog een ergere situatie: Wat als verandering de routine wordt?
Wat als de mens houvast weigert of niet in staat is houvast te accepteren? Wat als stilstand bevreemdend is en zelfs negatief wordt beoordeeld? Wat als het steeds nieuw is, steeds anders, steeds jong en onervaren? Waar ligt de (ziele)rust die de mens nodig heeft?
Een eindeloze indeterminatie, los van voorafgaandheid of toekomst, die ons drijft naar een existentieel niemandsland, een niemandsland omdat er niemand is geweest en dus nagenoeg onherbergzaam is voor het individu dat een houvast zou moeten creëren, een wereld zou moeten bouwen.