Ode aan de dood

Ode aan de dood

dinsdag 8 juni 2010

Je ziet me niet vaak

Je ziet me niet vaak
En daar ben ik blij om
Ik verschuil achter bosjes
En klim in grote bomen

Dat doe ik niet uit plezier
Maar omdat ik bang ben
Het klinkt misschien raar
Maar ik beken

Ik ben een groenharige bosolifant
Die ongelooflijk bang is
Van die dieren
Waar jullie mee gaan wandelen

Niet die kleintjes
Want die zijn enkel luid
Maar het zijn die grote
Waar ik van in de bomen kruip

Ze hebben grote tanden
En kijken soms gemeen
En daarom verstop ik me meteen
Als je met grote honden wandelen gaat

Maar als je helemaal zonder komt
Dus zonder zo’n grote hond
Dan laat ik me misschien even zien
Hoogstens voor een seconde of tien

Want daarna moet ik weer weg
Op weg naar wat ik allemaal moet doen
Want ik ben een groenharige bosolifant
En ik zorg voor alle bossen van het land.

Hij is groot en grijs

Hij is groot en grijs
En gaat al jaren mee
Maar ondanks zijn ervaring
Is hij nog steeds niet wijs

Hij raakt nog altijd de weg kwijt
Naar de waterpoel
En hij is vaak lang weg van huis
Maar daarvan heeft hij nooit spijt

Want waar hij zit is zijn geheim
In de oase heel ver weg
Rust zijn lange slurf
En valt hij steeds in zwijm

Want ver van huis
Rust zijn hoofd
Op de grote buik
Van zijn allerliefste muis

En in haar grote oren
Fluistert hij zijn geheimen
En voor dat iemand hen vindt
Gaat hij er weer vandoor

En zo gaat onze grote vriend
Weer naar huis
Maar morgen gaat hij weer terug
Naar zijn kleine muizevriendin