Valentijn
14-02-2012
Het
eerste jaar van de Picadilly Notebook! Hiep, hiep! Hoera! Al een jaar
lang heeft dit boekje de twijfelachtige eer het slechtst onderhouden,
onregelmatigste dagboek ooit te zijn, evenals een essay- en
gedichtenbundel. In zekere zin belichaamt deze verzameling van inkt,
potlood en zo'n 240 bladzijdes (als ik mij niet vergis) de
heterogeniteit van mijn bewustzijn. Ik mis alle focus om een rode
draad te scheppen doorheen een hele bundel en dus heb ik het op mij
genomen ten minste op elke Valentijn dit bastaardkind van mijn
melancholie en opleiding te huldigen en te feliciteren en het voorbije
jaar eens te bekijken. Ik ben nu 20 jaar en sta aan het begin van het
decennia waarin ik mijn studies normaal gezien zou moeten afmaken en
een productief lid van de maatschappij hoor te worden (a.k.a. werk
vinden) en weg van huis ga wonen. Laten we hopen dat alle 3 met niet
al te veel problemen verlopen.
In
de eerste entry som ik enkele zaken op waarvan de eerste Tia is. Ja,
Tia. De derde Miserlou in een lange, lange lijst. Toen ik vorig jaar
haar vermelde was het uit verliefdheid, nu is het uit wat Raksha, de
Indische uit Dubai die vriendschap stopzet vanwege oppervlakkigheid
en “leegheid”, bittersweetness noemt. Een mengeling van pijn en
genot, blij dat het goed is, verdrietig dat het niet anders is.
Toen
ik vorig jaar met haar afsprak was het uit liefde, om haar te winnen.
Toen ik dit jaar zaterdag 11/02 met haar afsprak was het om mee naar
een bende mensen te gaan waarvan ik enkel haar ken en voor mezelf nog
maar eens bevestigd te zien dat ik slecht ben met vreemden en met
groepen. Ik hoop maar dat ik geen storende factor was voor Tia en de
rest van de youtube-gathering. Ook wil ik Shalini bedanken voor haar
inzet als organisatrice en haar feliciteren met haar kunsten op dat
domein. Misschien is het ook wel belangrijk aan te merken dat ik Tia
en Sidney het beste wens. Blij dat het goed is, verdrietig dat het
niet anders is.
Het
tweede semester van mijn tweede bachelorjaar is begonnen, met goede
punten voor het eerste. Weer 1/8 dichter bij mijn diploma. De invloed
van mijn opleiding zal steeds meer en meer merkbaar worden naarmate
de inkt verder en verder over de pagina's van dit boekje heen kruipt.
Hoe filosofie mijn leven nog verder zal bepalen is nog steeds een
bron van vraag, verwarring en twijfel voor mij.
Dat
was leven, liefde en filosofie. Nu nog kunst. Het conservatorium was
geen al te groot succes. Buiten na ronde 1 voor Woordkunst en na
ronde 2 voor Acteren. Ach ja. Het geeft me een dieper, hoewel
negatief (negatief als in de zin van 'het heeft die kenmerken niet',
niet als in een waardeoordeel) beeld van acteren en dat is
ook belangrijk. Het dichtstbijzijnde toneelgebeuren is de stuntshow
deze zondag. Als het aankomt op zelfstandige projecten, “Yadda
Yadda VZW” was een groot succes, maar er ligt momenteel niets in
het verschiet. Frappant TXT-on-stage heeft mijn teksten ook
vriendelijk afgewezen. Competitie-schrijver gaat me ook niet zo vlot
af als verwacht. Dan zijn er nog de tentoonstellingen waar een 3-tal
teksten van mij werden geëxposeerd. Mijn deelname aan deze expo's is
integraal mogelijk gemaakt door Ann Van de Velde, die ik dan ook
oprecht bedank. Dank u wel, Ann, voor de hulp en de steeds boeiende
conversaties. Toch wil ik nog even stilstaan bij de tentoonstellingen
(en in zekere zin ook bij de dissectie-tekenmarathon). Ik heb mezelf
altijd al een Kerouaceske voorbijganger gevonden wanneer het aankomt
op muziek. Een reiziger die, niet geheel vrij van kritiek op de
regels van de maatschappij, op zoek is naar waar de wereld echt van
leeft en daarom van plaats naar plaats trekt, langdurige stilstand
niet aanvaardend, uit angst wortel te schieten en vast te roesten,
maar nooit verder raakt dan wat notities van een toeschouwer, nooit
een echte participant. Dit gevoel bekroop me ook bij de
tentoonstellingen en de dissectie-tekenmarathon. Het waren
voornamelijk beeldende kunstenaars die meewerkten en participeerden. Men kan zeggen 'kunst is kunst', maar dan zou ik ten eerste ontzet
zijn door zo'n ruwe uitspraak en daarna verward dat men zo weinig oog
zou kunnen hebben voor de essentie en werking van de afzonderlijke
disciplines. Elke kunstdiscipline heeft zijn eigen taal (Ja, daar is
dat woord weer, Ann) en deze kan actief en/of passief gekend zijn. Om
beide vormen van kennis nader te definiëren zal ik de analogie
tussen communicatieve (lees als babbeltaal) en artistieke taal
uitgebreider uitwerken, maar dit in het volgende essay, want dat zou
me te ver weg leiden van dit essay en diens functie. Om het simpel te
zeggen voelde ik mij niet thuis. Ik kan beeldende kunst met veel
moeite interpreteren, maar maken? Verder dan scèneplaatsing en
lichaamshouding raak ik niet. Voor moderne of postmoderne kunst heb
ik uitleg of toch ten minste context nodig om een betekenis te kunnen
geven. En dit als onderscheid tussen visuele en conceptuele
herkenbaarheid, wat ik eveneens volgend essay zal bespreken.
Beeldende
kunst en woordkunst zijn andere talen, andere systemen, en ik voel me
snel 'unheimlich' als ik woordkunst verlaat. Het gevoel een toerist
met een handje vol basiszinnetjes uit een vreemde taal, hopend dat ik niet
verder moet gaan dan dat, te zijn bewonder ik de vaardigheden van
kunstenaars, zonder enig idee waar die beweging, die
kleurencombinatie of die lijnenverzameling voor staat. Verder dan de
uitleg op de bordjes raak ik maar met de grootste moeite. Daarom
spreek ik niet veel mensen en houd ik me enigszins afzijdig tot er een
adequate hoeveelheid tijd is verstreken om dan het minimum aan
vaarwels en tot-de-volgendes te verdwijnen en het alles onderweg naar
huis nog eens te overdenken in het emotioneel, sociaal solipsisme dat
me zo eigen is en in de artistieke taal en volgens het systeem waar
ik me thuis in voel.
Ergens
tussen de witruimtes is het leven hier weer tussen gekropen. Tot
volgend jaar, Valentijn!
Ik denk dat het zich niet thuis voelen juist heel veel zegt over het wel begrijpen (wat verder gaat dan interpreteren, bewonderen en maken) van kunst zonder de context te kennen of de uitleg op de bordjes te lezen. Want is het niet dat alle kunst oplost en verdwijnt vanaf het moment dat we ons gaan wanen in een gezellige huiskamer waar alle meubelen precies op de plaats staan zoals we ze al jaren zo weten staan? Is het niet veel spannender (een woord dat ik nu opnieuw beter naar waarde kan schatten) om juist blijvend het gevoel te hebben van hier niet thuis te zijn, blijvend onderweg te willen gaan, op zoek naar al die andere plaatsen die nooit een thuis kunnen zijn doordat er bewegingen, kleurencombinaties en lijnenverzamelingen gemaakt worden?
BeantwoordenVerwijderenKunst lijkt mij plaats te vinden in de ruimte waar elke vorm van interpretatie gebeurt, tussen volkomen vreemd en volkomen bekend. Als we inderdaad volkomen bekend zijn met het kunstwerk en die "huiselijke" sfeer voelen, verliest het zijn waarde omdat het niet naar waarde wordt geschat. Maar als het volkomen vreemd is (waar ik zelf dichter bij sta) is er ook kans er voorbij aan te gaan omdat er geen begin lijk te zijn voor verdere interpretatie.
Verwijderen