Eerste deel van het rijmschema
Een vergelijking die op niets slaat
Tweede deel van mijn rijmschema
Een nietszeggende metafoor
Een langzaam begin
Van een tergend traag verhaal
Dat vertelt over iets dat is gebeurt
Waar ik helemaal van onderste boven ben
Iets dat mijn bestaansinvulling heeft verandert
Iets dat schijnbaar alles heeft beïnvloed
Waardoor ik nu twijfels heb
maar wel gelukkig ben
Woorden, woorden, woorden,
Die stuk voor stuk
Iets zeggen over jou
En over hoe ik je ervaar.
Standaarvergelijking
Standaardflemerij
Vereist grapje
Vereist corrigeren van verkeerde indruk met compliment
Dat is zowat wat hier zou staan
Moest ik mezelf overgeven aan woorden
Die ik toch nooit helemaal begrijp
En ze zo verkracht.
Mensen houden zich te veel bezig
Met uitdrukkingen die ze niet vatten
Of vergelijkingen die geen relatie houden
En dat allemaal om iets te zeggen.
Ze komen allemaal terug
Bij 4 woorden
Die ze zelf nog niet helemaal vertrouwen
In het hanteren ervan.
Maar daar wil ik nu allemaal van af
Want direct zijn heeft een schoonheid
Die niet meteen kan evenaart worden.
Dus hier volgt hij dan maar.
Ik zie u graag!
San Lorenzo Street is a mixture. A mixture of languages, both in the sense of the descendants of the mother of all languages (still to be found) and of language in the sense of thought and specific means of expression. Poetry, philosophy and everyday meandering are mixed into this new form of archiving, the new public diary. Globalise the economy! Globalise politics! Globalise your life!
Ode aan de dood
vrijdag 29 april 2011
zaterdag 23 april 2011
Picadilly Notebook Entry #12
20/04/2011 Ik stem voor niets
Er is gevochten en gestreden
Voor een macht die leeg lijkt
Een gefluister in het straatlawaai
M'n stem kan roepen
Maar de muren zijn te dik
En de ramen bezet met staal
Ze zeggen dat je vormt,
En maken het je plicht
Maar het lijkt allemaal te vergeefs.
Je mening is belangrijk
Dus uit ze dan ook
Maar hoe overtuigd ik dat ook doe, niemand luistert
De laatste hoop is een mompelend verbond,
Het collectief gefluister van de kleine massa,
Die hoopvol haar stem verheft
En binnenkort sta ik weer in de rij,
Om te wachten op de bron en bevestiging,
Van de nietige vluchtigheid van mijn stem.
Er is gevochten en gestreden
Voor een macht die leeg lijkt
Een gefluister in het straatlawaai
M'n stem kan roepen
Maar de muren zijn te dik
En de ramen bezet met staal
Ze zeggen dat je vormt,
En maken het je plicht
Maar het lijkt allemaal te vergeefs.
Je mening is belangrijk
Dus uit ze dan ook
Maar hoe overtuigd ik dat ook doe, niemand luistert
De laatste hoop is een mompelend verbond,
Het collectief gefluister van de kleine massa,
Die hoopvol haar stem verheft
En binnenkort sta ik weer in de rij,
Om te wachten op de bron en bevestiging,
Van de nietige vluchtigheid van mijn stem.
Picadilly Notebook Entry #9
12/03/2011 Waar de trein stopt
Deze titel refereert naar het boek “De trein de traagheid” van Johan Daisne, een verhaal over het hiernamaals, niet over het sterven. In 'De trein der traagheid” wordt het leven-na-het-gegeven gezien als een stilstand van de overlevenden en daarna een café waarin een onvoorstelbaar gevoel van gelukzaligheid heerst. Dit laatste doet me denken aan het toneelstuk 'De gebroken dromenlaan' van Willy Minnen en het kortverhaal van Charles Bukowsky, getiteld 'Nirvana'.
Ik geloof dat de opzet van dit essay nu wel duidelijk zal zijn. k wil neerpennen wat ik denk/hoop/betwijfel wat er mij te wachten staat. Het ontwerpen van hiernamalen (is dat zelfs een woord?) is iets dat al millennia aan de gang is, puur omdat een compleet einde van het eigen leven en dat van een ander te gruwelijk is. Het moet verdergaan, al is het dan maar ergens anders. En zo ontstaat dan degene zijde in de geest van de mens. En als je er dan nog ineens een toegangsticketje in de vorm van een goede ziel aan vast hangt, kun je er een moraal en levensinvulling erbij nemen. Dat is pas marketing.
Nu, als dit concipiëren van een hiernamaals zo universeel bleek in de geschiedenis, vanwaar komt dan die neiging tot vereenmaliging van het leven in het Westen?
Het wegvallen van de godsdienst in het leven van veel mensen heeft daar ongetwijfeld mee te maken, maar een andere reden is de veiligheid van onze maatschappij. Natuurlijk is er nog gevaar. Dutroux, Ronald Janssens, auto's, drugs aller handen en ik kan nog wel even doorgaan, maar we voelen het niet. We zitten niet met de angst voor dagdagelijkse zaken en door de vooruitgang in de medische zorg is dood een heel occasioneel gebeuren geworden. Het is niet meer de steeds nakende dreiging van vroeger. We staan er verder vandaan en dus ook van het nadenken over de dood, diens gevolgen en wat er mogelijk op volgt. Om misschien toch nog even kort terug te komen op godsdienst en dan ook voornamelijk het verlies en afwijzen van haar transcendentale elementen van religie. Door het verimmanenten van de ganse werkelijkheid wordt de angst niet meer verzacht door een bovenstaande heil. Het resultaat is dat de mens zijn angst met een immanent element moet verzachten. Zo is onze haast manische en obsessieve liefde voor jong en jeugd tot stand gekomen (als extreme uitbouwing van de biologische aantrekking tot de beginperiode van geslachtsrijpheid).
Een 4de reden (verlies van godsdienst, jeugd-obsessie en vermindering van gevaar en nakendheid van de dood als de 3 vorigen) is een simpele, maar filosofische en humanistisch zeer schrijnende reden. We hebben geen tijd meer. De maatschappij is te gejaagd en vervuld met afleidingen om nog te kunnen doorgaan op diepere zaken. Daarom moeten we het maar stellen met 'het voorgekauwde niets' (misschien een betere titel voor dit essay) en als je verstandig en intellectueel wilt lijken, wordt het eten wat de pot schaft. We zijn tolerant tegenover godsdienstige en spirituele houdingen, maar hebben er automatisch een argwanende en afwijzende houding tegenover, ook al verspreidt een dergelijke houding misschien een ethisch en esthetisch mooier beeld van de mens, zijn leven en de wereld.
Hoe verklaren we de wereld nu dan? Door de wereld. Hoe verstaan we haar? Niet, ze is slechts een gebruiksvoorwerp dat we nog helemaal moeten vatten, gelijk het nieuwste model van 'wie-weet-wat' van het merk 'amehoela' met zijn nieuwe functies waaronder de aardbijenontpitterstand en de conferentiecentrumrestauratiefunctie. En in aanschijn van dat licht, vraag ik onze atheïstische vrienden een systeem te ontwikkelen dat verder gaat dan “ge moet er maar mee leren leven.”.
Ik vlieg hier nu best uit tegen het atheïstische denken, maar ik sta natuurlijk niet zo vijandig tegenover haar denkers. Ik ben voor zolang ik me kan herinneren ook een atheïst geweest, met hier en daar een ijdele sessie van bidden. Ik ben het in zekere zin nog steeds, hoewel ik de laatste tijd een nieuw wereldbeeld ben beginnen ontwerpen, blijft er een niet-gelovig denken aan me knagen (kind van m'n tijd, denk ik dan). Ik haat atheïstische denkers dus niet, maar ik stel me wel vragen bij hoe humanistisch het is de nietigheid van de mens zo centraal te stellen.
Nu terug naar het onderwerp: de gene zijde. Wat als ik sterf? Wat als mijn lichaam het begeeft, mijn hart haar laatste slagen doet, mijn longen voor de laatste keer leeglopen en mijn hersenen hun laatste neurotransmitter afvuren? Wat dan? Wat ik al vast niet verwacht is een hemel in de christelijke zin. Geen transcendent pretpark moet een bord waarop staat: “je moet minstens zo gelovig en goed zijn geweest om binnen te mogen.” Het idee van reïncarnatie kan me spijtig genoeg ook niet overtuigen. Dat brengt ons bij het idee van voorouders die nog in de natuur aanwezig zijn en over ons waken. Dit is de visie die het meeste bij de mijne aansluit.
Er blijft inderdaad iets van ons over. Zal ik het een ziel noemen? Een levensgevend principe, ons goddelijk geschenk? Dat kan ik doen als ik het herdefinieer, maar de christelijke definitie en diens semantiek zullen er steeds doorsijpelen.
Dus tijd voor een neologisme (Jeej! Tijd voor nog een momentje van eigenheid!) Ik noem het...de passionele contemplatio. Het is een denkend bewustzijn dat niet wordt geweigerd vanwege vorige acties of gedachten. Het wordt met hen geconfronteerd en gedwongen over hen na te denken. Zo ontstaat wat men straffen en belonen noemt, maar niet meer aan de hand van een wetboek, maar door zelfreflectie en het inzien van de gevolgen van de eigen daden. Dat verklaart het contemplatio-gedeelte. Het passionele gedeelte ligt in het feit dat er niet één omvattend vorm van geluk domineert. Alle emoties die we hier ervoeren, passeren ook daar de revue: liefde, haat, spijt, trots,...al deze emoties vloeien nog door ons heen, maar dan hebben we de tijd ze ten volle door ons te laten stromen en ze in al hun complexiteit te onderzoeken. Zo komt er er de zuiverste vorm van emotionele belijdenis, iets wat onbereikbaar is in de gedwongen vluchtigheid waarin we ze op dit niveau ervaren. Het is niet enkel de herinnering aan ons eigen leven dat deze emoties oproept, maar ook aan dat van hen die nog hier zijn. We beschouwen de verdere daden en levens van onze nabestaanden en leven met hen mee. We zien in onze invloed op anderen en hun leven in.
Nu komt er nog een belangrijk aspect: lichamelijkheid. Is er een vorm van lichamelijkheid in het hiernamaals? Lichamelijkheid is een belangrijk element in de visie op een hiernamaals. Het toont veel over de houding t.o.v. aardse lichamelijkheid (hoewel 'aardse' hier een gevaarlijk adjectief is). Of zij zondig is of niet, of zij noodlottig is of veranderd mag worden, wanneer zij ideaal is en wanneer lelijk. Dus hoe zie ik lichamelijkheid en a fortiori lichamelijkheid in het hiernamaals? De idee dat de lichamelijkheid verwerpelijk is, is op zich verwerpelijk. Een onlichamelijk bestaan is een half bestaan. Er zijn zoveel zaken die we echt moeten missen als we ons lichaam wegcijferen. Het is een bron van leven en geluk. Hoe moeten we dan leven met het aftakelen? Dankbaar, eervol en des te verzorgender. Dankbaar voor het gebruik, het hoogtepunt en het genot te hebben mogen ervaren, maar nooit kleinerend of haatdragend. Zoals ik zei is een onlichamelijk bestaan een half bestaan, dus dan zou ook een onlichamelijk bestaan in het hiernamaals maar half zijn. Dat zou gewoon een te groot probleem vormen. Het vorm eveneens een probleem om de passies zonder meer los te schakelen van de het lichamelijke. Seksualiteit, blijdschap, verdriet en nog zoveel andere passies hebben psychosomatische karakters. Tranen werken verlossend en lachen is aanstekelijk. Ik zie een onlichamelijk hiernamaals als iets gruwelijks en daarom verwacht ik ook lichamelijkheid in het hiernamaals.
Waarom heb ik dan een geestelijk/abstract idee zoals de passionele contemplatio vooropgesteld als onze bestaansvorm in het hiernamaals. Omdat in het hiernamaals onze focus kan verschuiven naar dit contemplatief zijn, doordat de vergangelijkheid van het lichamelijke ons niet meer in de ogen staart. Onze bezorgdheid over gezondheid, conditie, lichamelijke esthetiek en alle andere domeinen van de persoonlijke en maatschappelijke houding t.o.v. het lichaam vallen weg. Nu is de vraag hoe de genezijdse lijflijkheid (om eens een ander woord te gebruiken) zich concreet toont. Het lichaam dat ons daar 'ter beschikking wordt gesteld' is perfect in nut, maar identiek aan hetgene dat we nu hebben qua esthetiek. Een been dat verloren is, 'komt terug', maar een moedervlek of 'onaantrekkelijke' neus wordt niet gecorrigeerd (afschuwelijk woord voor zo'n zaken). Ook mensen met een beperking zullen hier last meer van ondervinden in het hiernamaals. Onze genezijdse lichamelijkheid zal dus perfect zijn in nut, maar 'onvolmaakt' qua esthetiek.
Aangezien we een bewustzijn en een lichaam hebben, kunnen er dan niet gelijkaardige situaties ontstaan zoals in dit leven, waarbij ik doel op onderdrukking, racisme, pesterijen,...? De kwestie van racisme zal op twee manieren ongelooflijk bemoeilijkt worden: door de evidente gelijkheid in het hiernamaals en doordat er geen gronde meer is waarop een groep de ander zou kunnen benadelen, in gevaar brengen of in 'het domein' van de ander kan 'binnendringen'. Onderdrukking wordt bemoeilijkt door de vrijheid van levensmiddelen en het gebrek aan structuren die onderdrukking mogelijk maken. Pesterijen hun beperkende factoren zien we eveneens in de evidente gelijkheid en in het besef dat elke vorm van onderwerping nutteloos is geworden en eveneens de sociale/maatschappelijke structuren die pester en gepeste bijeenhouden ontbreken.
Het is me opgevallen dat ik hier nogal negatief sta t.o.v. dit leven overkom. Laat ik snel even zeggen dat dit niet zo is. Dit leven is eveneens een geschenk, iets waarvan genoten moet worden en geliefkoosd en bescherm moet worden, desalniettemin heeft ze noodzakelijke elementen die tevens bron zijn voor kwaad-lijden en goed-geluk.
Het belangrijkste element is de nietigheid (dat ook het element eindigheid omvat). Het is door ons besef van de nietigheid dat we zijn beginnen nadenken over eeuwigheid en grootsheid, moest dit besef er niet zijn dan waren waren die twee automatisch gegeven (principe van de uitgesloten derde van Aristoteles). De mens moet zichzelf groot maken en daar de eerste stap van is samenleven, een verband vormen dat bestaat uit nietige mensen, maar hen overstijgt. Zo ontstonden de gemeenschapswaarden, om iets boven ons te stellen, een gemeenschappelijk doel dat ons betekenis zal geven als groep en ons eveneens helpt overleven als groep. Wanneer iemand zijn eigen grootsheid boven die van de groep stelt, dan wordt deze gestraft (hubris en de bestraffing). Dit streven naar niet-nietigheid zien we in de politiek, de kunst, het denken en zelfs het meest basale sociaal contact. Het Romeinse keizerrijk, het rijk va Alexander en de middeleeuwse monarchieën waren stuk voor stuk een persoonlijk of gemeenschappelijk streven naar grootsheid, naar niet-nietigheid. Het is pas wanneer dit streven zo sterk in conflict komt met het streven van hun onderdanen dat de bestaande structuren onvoldoende worden om hen in het gareel te houden en de hubris van de machthebbers bestraft wordt.
Deze combinatie van streven en bestraffing heeft uiteindelijk geleid tot een democratie (hoewel we ons vragen kunnen stellen bij sommige van de hedendaagse structuren -I'm looking at you, Italy!). De democratie is in een opzicht het toonbeeld van de niet-nietigheid en in een ander een herbevestiging van nietigheid. In een democratie wordt iedereen (u weet zelf ook wel hoeveel zout u hierbij moet nemen) gemachtigd mee de staat te vormen, om de grootsheid mee te vormen, maar omdat iedereen hierin participeert en alle stemmen (in theorie) gelijkwaardig zijn, ervaren we die macht niet zoals het ideaal het voorheeft. We krijgen de idee van 'wat maakt één stem nu uit' en 'je kunt er toch niets aan veranderen', maar misschien stamt deze houding uit het individualisme van onze tijd en cultuur, misschien is het beter gesteld in met de niet-nietigheid van de democratie in meer collectivistische maatschappijen. Daar kan ik mij niet over uitspreken.
Hier ga ik mijn historische en antropologische analyse o.b.v. het nietigheidsprincipe stopzetten om geen 2de 'Synthese' te krijgen. Het enige dat ik nog over het onderwerp ga zeggen is dat ik de nietigheid niet als exclusief negatief zie. Ze staat mee aan de bron van de geschiedenis van de mensheid en drijft de mens naar grootse daden, slechte en goede. Ze is een intrinsiek deel van het mens-zijn en door ons bewustzijn ervan, motiveert het ons zo veel mens te zijn als we kunnen. Een van de grootste middelen voor de niet-nietigheid te bereiken is het hiernamaals. We wijzen de dood, het onontkomelijke teken van onze nietigheid, af en geloven in een voortbestaan of een herbestaan of een bestaan in een of andere zin.
Zo is een hiernamaals een heilmiddel, maar is het van dezelfde aard als godsdienst en religie? Godsdienst: Nee. Religie: Ja. Godsdienst nee, althans niet godsdienst zoals wij haar nu kennen, e.i.: Islam, christendom, jodendom (wij kennen natuurlijk nog andere godsdiensten maar dit zijn degene die ons idee het meest domineren, iets waar we toch van moeten afstappen als we echt vrij over godsdienst willen praten). Het hiernamaals eist niet van nature een moraal, iets dat we zijn bij de meer traditionele samenlevingen. De ethiek die we zien bij godsdiensten i.v.m. het hiernamaals en hoe daar een plekje te krijgen stamt niet vanuit dat hiernamaals, maar vanuit de essentie en het doel dat de godsdienst aan de gelovige en de heiden toeschrijft. Dit doel wordt dan vaak aan bepaalde voorschriften (rituelen, geboden, verboden) gebonden om de gelovige te tonen hoe dit doel bereikt kan worden. Dit systeem van regels zien veel gelovigen (vooral zij die niet de kans krijgen een meer contemplatieve geloofsbelijdenis te beleven of mensen die niet zo zeker zijn in hun geloof of er d.m.v. angst in gejaagd zijn) dat exclusief hiernamaals zien als doel van hun geloof. Jan van Ruusbroeck heeft die de gehuurde dienaars genoemd. Weer zien we hier dus het hiernamaals als heilmiddel maar om dit te verbinden aan een godsdienstig systeem dat een hiernamaals propageert of de voorschriften van die godsdienst is niet gerechtvaardigd.
Hiernamaals = heilmiddel = religie => hiernamaals ~ religie. Tijd om dat eens te verklaren. Misschien ook eens duidelijk definiëren wat ik onder religie versta. De definitie van religie kan wel nogal algemeen zijn, maar dit komt doordat religie een heel algemeen begrip is en een zeker transcendent element in zich heeft. Religie: zn, de ~, -s, een samenzijn met als doel een collectief of particulier belang waarbij men tracht te vluchten van het dagelijkse leven of dat te beïnvloeden. Zo, als dat niet algemeen is, dan weet ik het ook niet meer.
Nu, hoe kan ik dan zeggen dat een hiernamaals een gelijkaardig heilmiddel is als religie? Well, let's start by stating the obvious. Het hiernamaals, het geloof erin, het denken en praten erover zijn als zeker niet dagdagelijks (zeker niet in deze geseculariseerde maatschappij). Dan komt het accident collectief. Het geloof in één hiernamaals voor één enkel individu lijkt mij niet ondenkbaar (ik bedoel, dat heb ik net gedaan), maar wel enigszins ondraaglijk en uitermate nefast voor dit leven. De competitiedrang en de constante intense zelfbeoordeling zouden geluk bedwingen en de mens in een zelfontworpen gevangeniscel gooien waarin hij zijn vrije handelen ketent aan de maatstaven van de groep, want zij zal vastleggen welke eigenschappen tot het Ene Hiernamaals leiden, ziet u, een hiernamaals wordt aan moraliteit gebonden, wanneer zij exclusief wordt.
Maar wat dan met een Een Hiernamaals (EH) dat een willekeurig iemand geniet, een contingent voortbestaan? Je hebt (binnenkort) een 1/10.000.000.000 kans om na dit leven nog verder te kunnen gaan, dus...Waarom dan nog moeite doen? Een dergelijk CEH/ECH (whichever takes your fancy) brengt de mens eveneens tot een immanent frame en zet ons weer gevangen in het dagelijkse leven en kwalificeert dus niet als een religie (zwak punt -> volgens mij definitie), maar kwalificeert het als hiernamaals? Ja, alles dat een leven na het deze inhoudt is een hiernamaals, maar hier zien we weer dat rationaliteit soms strookt met de mens, want hoewel we de waarheid van de stelling inzien, is er de neiging om het hiernamaals te collectiviseren, iets wat net voortvloeit uit het heilzame van het geloof in het hiernamaals, want zo leven onze naasten en ook wij voort en is de dood niet meer de onvermijdelijke bekroning van onze nietigheid en in deze aardse wereld kan ik wel wat heil gebruiken.
Life is for living, the afterlife is for thinking it all over again -WM-
Deze titel refereert naar het boek “De trein de traagheid” van Johan Daisne, een verhaal over het hiernamaals, niet over het sterven. In 'De trein der traagheid” wordt het leven-na-het-gegeven gezien als een stilstand van de overlevenden en daarna een café waarin een onvoorstelbaar gevoel van gelukzaligheid heerst. Dit laatste doet me denken aan het toneelstuk 'De gebroken dromenlaan' van Willy Minnen en het kortverhaal van Charles Bukowsky, getiteld 'Nirvana'.
Ik geloof dat de opzet van dit essay nu wel duidelijk zal zijn. k wil neerpennen wat ik denk/hoop/betwijfel wat er mij te wachten staat. Het ontwerpen van hiernamalen (is dat zelfs een woord?) is iets dat al millennia aan de gang is, puur omdat een compleet einde van het eigen leven en dat van een ander te gruwelijk is. Het moet verdergaan, al is het dan maar ergens anders. En zo ontstaat dan degene zijde in de geest van de mens. En als je er dan nog ineens een toegangsticketje in de vorm van een goede ziel aan vast hangt, kun je er een moraal en levensinvulling erbij nemen. Dat is pas marketing.
Nu, als dit concipiëren van een hiernamaals zo universeel bleek in de geschiedenis, vanwaar komt dan die neiging tot vereenmaliging van het leven in het Westen?
Het wegvallen van de godsdienst in het leven van veel mensen heeft daar ongetwijfeld mee te maken, maar een andere reden is de veiligheid van onze maatschappij. Natuurlijk is er nog gevaar. Dutroux, Ronald Janssens, auto's, drugs aller handen en ik kan nog wel even doorgaan, maar we voelen het niet. We zitten niet met de angst voor dagdagelijkse zaken en door de vooruitgang in de medische zorg is dood een heel occasioneel gebeuren geworden. Het is niet meer de steeds nakende dreiging van vroeger. We staan er verder vandaan en dus ook van het nadenken over de dood, diens gevolgen en wat er mogelijk op volgt. Om misschien toch nog even kort terug te komen op godsdienst en dan ook voornamelijk het verlies en afwijzen van haar transcendentale elementen van religie. Door het verimmanenten van de ganse werkelijkheid wordt de angst niet meer verzacht door een bovenstaande heil. Het resultaat is dat de mens zijn angst met een immanent element moet verzachten. Zo is onze haast manische en obsessieve liefde voor jong en jeugd tot stand gekomen (als extreme uitbouwing van de biologische aantrekking tot de beginperiode van geslachtsrijpheid).
Een 4de reden (verlies van godsdienst, jeugd-obsessie en vermindering van gevaar en nakendheid van de dood als de 3 vorigen) is een simpele, maar filosofische en humanistisch zeer schrijnende reden. We hebben geen tijd meer. De maatschappij is te gejaagd en vervuld met afleidingen om nog te kunnen doorgaan op diepere zaken. Daarom moeten we het maar stellen met 'het voorgekauwde niets' (misschien een betere titel voor dit essay) en als je verstandig en intellectueel wilt lijken, wordt het eten wat de pot schaft. We zijn tolerant tegenover godsdienstige en spirituele houdingen, maar hebben er automatisch een argwanende en afwijzende houding tegenover, ook al verspreidt een dergelijke houding misschien een ethisch en esthetisch mooier beeld van de mens, zijn leven en de wereld.
Hoe verklaren we de wereld nu dan? Door de wereld. Hoe verstaan we haar? Niet, ze is slechts een gebruiksvoorwerp dat we nog helemaal moeten vatten, gelijk het nieuwste model van 'wie-weet-wat' van het merk 'amehoela' met zijn nieuwe functies waaronder de aardbijenontpitterstand en de conferentiecentrumrestauratiefunctie. En in aanschijn van dat licht, vraag ik onze atheïstische vrienden een systeem te ontwikkelen dat verder gaat dan “ge moet er maar mee leren leven.”.
Ik vlieg hier nu best uit tegen het atheïstische denken, maar ik sta natuurlijk niet zo vijandig tegenover haar denkers. Ik ben voor zolang ik me kan herinneren ook een atheïst geweest, met hier en daar een ijdele sessie van bidden. Ik ben het in zekere zin nog steeds, hoewel ik de laatste tijd een nieuw wereldbeeld ben beginnen ontwerpen, blijft er een niet-gelovig denken aan me knagen (kind van m'n tijd, denk ik dan). Ik haat atheïstische denkers dus niet, maar ik stel me wel vragen bij hoe humanistisch het is de nietigheid van de mens zo centraal te stellen.
Nu terug naar het onderwerp: de gene zijde. Wat als ik sterf? Wat als mijn lichaam het begeeft, mijn hart haar laatste slagen doet, mijn longen voor de laatste keer leeglopen en mijn hersenen hun laatste neurotransmitter afvuren? Wat dan? Wat ik al vast niet verwacht is een hemel in de christelijke zin. Geen transcendent pretpark moet een bord waarop staat: “je moet minstens zo gelovig en goed zijn geweest om binnen te mogen.” Het idee van reïncarnatie kan me spijtig genoeg ook niet overtuigen. Dat brengt ons bij het idee van voorouders die nog in de natuur aanwezig zijn en over ons waken. Dit is de visie die het meeste bij de mijne aansluit.
Er blijft inderdaad iets van ons over. Zal ik het een ziel noemen? Een levensgevend principe, ons goddelijk geschenk? Dat kan ik doen als ik het herdefinieer, maar de christelijke definitie en diens semantiek zullen er steeds doorsijpelen.
Dus tijd voor een neologisme (Jeej! Tijd voor nog een momentje van eigenheid!) Ik noem het...de passionele contemplatio. Het is een denkend bewustzijn dat niet wordt geweigerd vanwege vorige acties of gedachten. Het wordt met hen geconfronteerd en gedwongen over hen na te denken. Zo ontstaat wat men straffen en belonen noemt, maar niet meer aan de hand van een wetboek, maar door zelfreflectie en het inzien van de gevolgen van de eigen daden. Dat verklaart het contemplatio-gedeelte. Het passionele gedeelte ligt in het feit dat er niet één omvattend vorm van geluk domineert. Alle emoties die we hier ervoeren, passeren ook daar de revue: liefde, haat, spijt, trots,...al deze emoties vloeien nog door ons heen, maar dan hebben we de tijd ze ten volle door ons te laten stromen en ze in al hun complexiteit te onderzoeken. Zo komt er er de zuiverste vorm van emotionele belijdenis, iets wat onbereikbaar is in de gedwongen vluchtigheid waarin we ze op dit niveau ervaren. Het is niet enkel de herinnering aan ons eigen leven dat deze emoties oproept, maar ook aan dat van hen die nog hier zijn. We beschouwen de verdere daden en levens van onze nabestaanden en leven met hen mee. We zien in onze invloed op anderen en hun leven in.
Nu komt er nog een belangrijk aspect: lichamelijkheid. Is er een vorm van lichamelijkheid in het hiernamaals? Lichamelijkheid is een belangrijk element in de visie op een hiernamaals. Het toont veel over de houding t.o.v. aardse lichamelijkheid (hoewel 'aardse' hier een gevaarlijk adjectief is). Of zij zondig is of niet, of zij noodlottig is of veranderd mag worden, wanneer zij ideaal is en wanneer lelijk. Dus hoe zie ik lichamelijkheid en a fortiori lichamelijkheid in het hiernamaals? De idee dat de lichamelijkheid verwerpelijk is, is op zich verwerpelijk. Een onlichamelijk bestaan is een half bestaan. Er zijn zoveel zaken die we echt moeten missen als we ons lichaam wegcijferen. Het is een bron van leven en geluk. Hoe moeten we dan leven met het aftakelen? Dankbaar, eervol en des te verzorgender. Dankbaar voor het gebruik, het hoogtepunt en het genot te hebben mogen ervaren, maar nooit kleinerend of haatdragend. Zoals ik zei is een onlichamelijk bestaan een half bestaan, dus dan zou ook een onlichamelijk bestaan in het hiernamaals maar half zijn. Dat zou gewoon een te groot probleem vormen. Het vorm eveneens een probleem om de passies zonder meer los te schakelen van de het lichamelijke. Seksualiteit, blijdschap, verdriet en nog zoveel andere passies hebben psychosomatische karakters. Tranen werken verlossend en lachen is aanstekelijk. Ik zie een onlichamelijk hiernamaals als iets gruwelijks en daarom verwacht ik ook lichamelijkheid in het hiernamaals.
Waarom heb ik dan een geestelijk/abstract idee zoals de passionele contemplatio vooropgesteld als onze bestaansvorm in het hiernamaals. Omdat in het hiernamaals onze focus kan verschuiven naar dit contemplatief zijn, doordat de vergangelijkheid van het lichamelijke ons niet meer in de ogen staart. Onze bezorgdheid over gezondheid, conditie, lichamelijke esthetiek en alle andere domeinen van de persoonlijke en maatschappelijke houding t.o.v. het lichaam vallen weg. Nu is de vraag hoe de genezijdse lijflijkheid (om eens een ander woord te gebruiken) zich concreet toont. Het lichaam dat ons daar 'ter beschikking wordt gesteld' is perfect in nut, maar identiek aan hetgene dat we nu hebben qua esthetiek. Een been dat verloren is, 'komt terug', maar een moedervlek of 'onaantrekkelijke' neus wordt niet gecorrigeerd (afschuwelijk woord voor zo'n zaken). Ook mensen met een beperking zullen hier last meer van ondervinden in het hiernamaals. Onze genezijdse lichamelijkheid zal dus perfect zijn in nut, maar 'onvolmaakt' qua esthetiek.
Aangezien we een bewustzijn en een lichaam hebben, kunnen er dan niet gelijkaardige situaties ontstaan zoals in dit leven, waarbij ik doel op onderdrukking, racisme, pesterijen,...? De kwestie van racisme zal op twee manieren ongelooflijk bemoeilijkt worden: door de evidente gelijkheid in het hiernamaals en doordat er geen gronde meer is waarop een groep de ander zou kunnen benadelen, in gevaar brengen of in 'het domein' van de ander kan 'binnendringen'. Onderdrukking wordt bemoeilijkt door de vrijheid van levensmiddelen en het gebrek aan structuren die onderdrukking mogelijk maken. Pesterijen hun beperkende factoren zien we eveneens in de evidente gelijkheid en in het besef dat elke vorm van onderwerping nutteloos is geworden en eveneens de sociale/maatschappelijke structuren die pester en gepeste bijeenhouden ontbreken.
Het is me opgevallen dat ik hier nogal negatief sta t.o.v. dit leven overkom. Laat ik snel even zeggen dat dit niet zo is. Dit leven is eveneens een geschenk, iets waarvan genoten moet worden en geliefkoosd en bescherm moet worden, desalniettemin heeft ze noodzakelijke elementen die tevens bron zijn voor kwaad-lijden en goed-geluk.
Het belangrijkste element is de nietigheid (dat ook het element eindigheid omvat). Het is door ons besef van de nietigheid dat we zijn beginnen nadenken over eeuwigheid en grootsheid, moest dit besef er niet zijn dan waren waren die twee automatisch gegeven (principe van de uitgesloten derde van Aristoteles). De mens moet zichzelf groot maken en daar de eerste stap van is samenleven, een verband vormen dat bestaat uit nietige mensen, maar hen overstijgt. Zo ontstonden de gemeenschapswaarden, om iets boven ons te stellen, een gemeenschappelijk doel dat ons betekenis zal geven als groep en ons eveneens helpt overleven als groep. Wanneer iemand zijn eigen grootsheid boven die van de groep stelt, dan wordt deze gestraft (hubris en de bestraffing). Dit streven naar niet-nietigheid zien we in de politiek, de kunst, het denken en zelfs het meest basale sociaal contact. Het Romeinse keizerrijk, het rijk va Alexander en de middeleeuwse monarchieën waren stuk voor stuk een persoonlijk of gemeenschappelijk streven naar grootsheid, naar niet-nietigheid. Het is pas wanneer dit streven zo sterk in conflict komt met het streven van hun onderdanen dat de bestaande structuren onvoldoende worden om hen in het gareel te houden en de hubris van de machthebbers bestraft wordt.
Deze combinatie van streven en bestraffing heeft uiteindelijk geleid tot een democratie (hoewel we ons vragen kunnen stellen bij sommige van de hedendaagse structuren -I'm looking at you, Italy!). De democratie is in een opzicht het toonbeeld van de niet-nietigheid en in een ander een herbevestiging van nietigheid. In een democratie wordt iedereen (u weet zelf ook wel hoeveel zout u hierbij moet nemen) gemachtigd mee de staat te vormen, om de grootsheid mee te vormen, maar omdat iedereen hierin participeert en alle stemmen (in theorie) gelijkwaardig zijn, ervaren we die macht niet zoals het ideaal het voorheeft. We krijgen de idee van 'wat maakt één stem nu uit' en 'je kunt er toch niets aan veranderen', maar misschien stamt deze houding uit het individualisme van onze tijd en cultuur, misschien is het beter gesteld in met de niet-nietigheid van de democratie in meer collectivistische maatschappijen. Daar kan ik mij niet over uitspreken.
Hier ga ik mijn historische en antropologische analyse o.b.v. het nietigheidsprincipe stopzetten om geen 2de 'Synthese' te krijgen. Het enige dat ik nog over het onderwerp ga zeggen is dat ik de nietigheid niet als exclusief negatief zie. Ze staat mee aan de bron van de geschiedenis van de mensheid en drijft de mens naar grootse daden, slechte en goede. Ze is een intrinsiek deel van het mens-zijn en door ons bewustzijn ervan, motiveert het ons zo veel mens te zijn als we kunnen. Een van de grootste middelen voor de niet-nietigheid te bereiken is het hiernamaals. We wijzen de dood, het onontkomelijke teken van onze nietigheid, af en geloven in een voortbestaan of een herbestaan of een bestaan in een of andere zin.
Zo is een hiernamaals een heilmiddel, maar is het van dezelfde aard als godsdienst en religie? Godsdienst: Nee. Religie: Ja. Godsdienst nee, althans niet godsdienst zoals wij haar nu kennen, e.i.: Islam, christendom, jodendom (wij kennen natuurlijk nog andere godsdiensten maar dit zijn degene die ons idee het meest domineren, iets waar we toch van moeten afstappen als we echt vrij over godsdienst willen praten). Het hiernamaals eist niet van nature een moraal, iets dat we zijn bij de meer traditionele samenlevingen. De ethiek die we zien bij godsdiensten i.v.m. het hiernamaals en hoe daar een plekje te krijgen stamt niet vanuit dat hiernamaals, maar vanuit de essentie en het doel dat de godsdienst aan de gelovige en de heiden toeschrijft. Dit doel wordt dan vaak aan bepaalde voorschriften (rituelen, geboden, verboden) gebonden om de gelovige te tonen hoe dit doel bereikt kan worden. Dit systeem van regels zien veel gelovigen (vooral zij die niet de kans krijgen een meer contemplatieve geloofsbelijdenis te beleven of mensen die niet zo zeker zijn in hun geloof of er d.m.v. angst in gejaagd zijn) dat exclusief hiernamaals zien als doel van hun geloof. Jan van Ruusbroeck heeft die de gehuurde dienaars genoemd. Weer zien we hier dus het hiernamaals als heilmiddel maar om dit te verbinden aan een godsdienstig systeem dat een hiernamaals propageert of de voorschriften van die godsdienst is niet gerechtvaardigd.
Hiernamaals = heilmiddel = religie => hiernamaals ~ religie. Tijd om dat eens te verklaren. Misschien ook eens duidelijk definiëren wat ik onder religie versta. De definitie van religie kan wel nogal algemeen zijn, maar dit komt doordat religie een heel algemeen begrip is en een zeker transcendent element in zich heeft. Religie: zn, de ~, -s, een samenzijn met als doel een collectief of particulier belang waarbij men tracht te vluchten van het dagelijkse leven of dat te beïnvloeden. Zo, als dat niet algemeen is, dan weet ik het ook niet meer.
Nu, hoe kan ik dan zeggen dat een hiernamaals een gelijkaardig heilmiddel is als religie? Well, let's start by stating the obvious. Het hiernamaals, het geloof erin, het denken en praten erover zijn als zeker niet dagdagelijks (zeker niet in deze geseculariseerde maatschappij). Dan komt het accident collectief. Het geloof in één hiernamaals voor één enkel individu lijkt mij niet ondenkbaar (ik bedoel, dat heb ik net gedaan), maar wel enigszins ondraaglijk en uitermate nefast voor dit leven. De competitiedrang en de constante intense zelfbeoordeling zouden geluk bedwingen en de mens in een zelfontworpen gevangeniscel gooien waarin hij zijn vrije handelen ketent aan de maatstaven van de groep, want zij zal vastleggen welke eigenschappen tot het Ene Hiernamaals leiden, ziet u, een hiernamaals wordt aan moraliteit gebonden, wanneer zij exclusief wordt.
Maar wat dan met een Een Hiernamaals (EH) dat een willekeurig iemand geniet, een contingent voortbestaan? Je hebt (binnenkort) een 1/10.000.000.000 kans om na dit leven nog verder te kunnen gaan, dus...Waarom dan nog moeite doen? Een dergelijk CEH/ECH (whichever takes your fancy) brengt de mens eveneens tot een immanent frame en zet ons weer gevangen in het dagelijkse leven en kwalificeert dus niet als een religie (zwak punt -> volgens mij definitie), maar kwalificeert het als hiernamaals? Ja, alles dat een leven na het deze inhoudt is een hiernamaals, maar hier zien we weer dat rationaliteit soms strookt met de mens, want hoewel we de waarheid van de stelling inzien, is er de neiging om het hiernamaals te collectiviseren, iets wat net voortvloeit uit het heilzame van het geloof in het hiernamaals, want zo leven onze naasten en ook wij voort en is de dood niet meer de onvermijdelijke bekroning van onze nietigheid en in deze aardse wereld kan ik wel wat heil gebruiken.
Life is for living, the afterlife is for thinking it all over again -WM-
Picadilly Notebook Entry #11
19/04/2011 Geef me wat heil
Een god heb ik niet nodig
Een messias, laat dat maar uit.
Ik ben geen mens voor hypes
En al helemaal niet voor volgen.
Rituelen zijn zo saai
En gebedjes is maar wat ijdel geprevel
Geef mij maar een feestje op vrijdagavond
En een warm bed op zondagochtend
Priesters zijn te proper
En rabbijnen zijn te saai
'Zonden' maken dagen goed
En wijs zijn is te veeleisend.
Laat me maar leven zonder kracht van bovenaf
Zonder Communie, Rammadan of Sabbat
De zondige zon schijnt stralend zoet
En tradities kunnen gebroken worden.
Maar ik leef in immanente vreugde en aards verdriet
Zonder doel of zin
En leven naar het eind der einden
Dus geef me alsjeblieft wat heil.
Een god heb ik niet nodig
Een messias, laat dat maar uit.
Ik ben geen mens voor hypes
En al helemaal niet voor volgen.
Rituelen zijn zo saai
En gebedjes is maar wat ijdel geprevel
Geef mij maar een feestje op vrijdagavond
En een warm bed op zondagochtend
Priesters zijn te proper
En rabbijnen zijn te saai
'Zonden' maken dagen goed
En wijs zijn is te veeleisend.
Laat me maar leven zonder kracht van bovenaf
Zonder Communie, Rammadan of Sabbat
De zondige zon schijnt stralend zoet
En tradities kunnen gebroken worden.
Maar ik leef in immanente vreugde en aards verdriet
Zonder doel of zin
En leven naar het eind der einden
Dus geef me alsjeblieft wat heil.
Picadilly Notebook Entry #10
19/04/2011 In hindsight
I've thought it all through now
The truths I've been told
All the lies to which I did bow
And the principles I've sold
You'll grow old and join me
But hang on untill then
In the way you used to be
Until it's time to change again
I guess it's mostly time well spent
The laughter and the tears
Keep on switching until you're old, worn and bent
When you face the last of all fears.
But don't worry, my friends and lovers,
The world keeps on turning
As your ever-sleeping body lies under the starry covers
Mankinds passions will keep on burning
You'll learn about the mistakes you've made
When you see the lonesome night
And you'll remember all the cards you've played
The love, the hate and the understanding will show their value in hindsight.
I've thought it all through now
The truths I've been told
All the lies to which I did bow
And the principles I've sold
You'll grow old and join me
But hang on untill then
In the way you used to be
Until it's time to change again
I guess it's mostly time well spent
The laughter and the tears
Keep on switching until you're old, worn and bent
When you face the last of all fears.
But don't worry, my friends and lovers,
The world keeps on turning
As your ever-sleeping body lies under the starry covers
Mankinds passions will keep on burning
You'll learn about the mistakes you've made
When you see the lonesome night
And you'll remember all the cards you've played
The love, the hate and the understanding will show their value in hindsight.
donderdag 21 april 2011
Jaloezie
Het lijkt erop dat ik tegenwoordig ook verzoekjes aanneem. Ben ik dan een intellectuele prostitué die zijn woorden verkoopt voor de sympathie van anderen? Ach ja, dat is stof voor een andere keer. Goed, tijd voor m’n eigenlijke tekst. Ik hoop dat het u bevalt, Lize.
Genegenheid, vertrouwen, een verlangen naar eenheid, opoffering , sympathie en passie. Wat is liefde toch wonderlijk (wanneer we niet denken aan het feit dat het gewoon een paar chemische reacties zijn). In het oude Romeinse Rijk werd liefde een tijdelijke vorm van geestesgestoordheid genoemd. Waarom? Omdat liefde alles behalve rationeel is. Het druist tegen zoveel wetten van de natuur in. De man kan zijn zaad niet verspreiden en zorgt dus voor een klein aantal kinderen. De mens bindt zijn dominantiedrang in om zich naast een ander te zetten. Hij verliest zijn rationaliteit en ziet alles in de zin van zijn relatie (in ieder geval toch in het stadium van de verliefdheid). Ondanks het feit dat hij zich naast de ander heeft geplaatst ziet hij zijn partner toch als zijn bezit. Hij verwacht dat zij zijn vertrouwen niet beschaamt door met een ander het bed te delen. Maar waar slaat dat allemaal op? Als de natuur één ijzeren regel heeft dan is het wel het in stand houden van de soort. En gebonden aan één persoon is niet echt de perfecte manier om dat doel te verwezenlijken.
Dus waarom hechten we dan zoveel belang aan die trouw? Paradoxaal genoeg ook de natuur. De mens is een zwakke soort, punt. Geen gezever. De mens is een zwakke soort. Onze pasgeboren kinderen zijn compleet weerloos en blijven dat nog jaren zo, terwijl bij andere dieren het slechts enkele maanden duurt voor het kind zelf zijn eten kan zoeken. Het enige dat ons niet doet verdwijnen in de annalen van de uitgestorven diersoorten is dat we handig zijn. We kunnen overweg met steen, staal, water, vuur en vanalle andere materialen. Maar als het aankomt op ons lichaam zijn we alles behalve sterk. We hebben dus elkaar nodig om onze kinderen te helpen leven. Daarom dat we bij elkaar blijven en daarom dat we zoveel belang hechten aan trouw en vertrouwen. Het bestaan van ons nageslacht hangt daar grotendeels vanaf.
En met dat in gedachten kunnen we jaloezie verklaren. (en daat gaan we, Lize) Jep, jaloezie. Nog zo’n kantje dat we graag vergeten. Net als wantrouwen, obsessie, pijn en zelfvernietiging. De kanten van de liefde die we graag vergeten, tenzij we onlangs gekwetst zijn, dan zijn het de enige kanten van de liefde die we zien. Alles in het leven heeft een dualiteit. Goede en kwade kanten en zelfs die kanten kunnen we analyseren. Dus tijd om dat eens te doen, zou ik zo zeggen. Het onderwerp van vandaag: Jaloezie. Maar voor we dat deftig kunnen doen, moeten we eerst definiëren wat jaloezie is. Aangezien ik te lui ben om mijn woordenboek te gaan halen, heb ik Van Dale Online gebruikt. Wanneer we jaloezie opzoeken op Van Dale Online, dan krijgen we: het jaloers-zijn. Wauw...dank u Van Dale. Tegen alle regels van de logica in, gebruikt Van Dale het woord jaloers in zijn definitie van jaloezie, dus heb ik dan maar jaloers opgezocht.
ja·loers bn andermans geluk, bezit enz. benijdend; afgunstig
Dat is een goede definitie. (applausje voor Van Dale) Er zullen mensen zijn die zeggen dat wantrouwen ook bij jaloezie hoort als we het zien in de context van liefde. Dat zie ik niet echt als waar. Toegegeven, die twee komen altijd samen voor. Maar ze zijn twee verschillende dingen. Daarom dat we ook enkel jaloers kunnen zijn. Met deze definitie ga ik dus aan de slag gaan. Maar ze is nog niet volledig. Er zijn enkele varianten van jaloezie. Tijd om ze even op een rijtje te zetten (of kolom, whatever takes your fancy):
Materiële jaloezie op basis van noodzakelijkheid
Materiële jaloezie op basis van luxe
Jaloezie op basis van aandacht (relationele jaloezie)
karakteristieke jaloezie
Ik heb materiële jaloezie opgedeeld omdat deze moet beoordeeld worden naar de situatie. Materiële jaloezie op basis van noodzakelijkheid (of majano) is de vorm van jaloezie met de meeste invloed op minderbedeelden. Het gaat om jaloezie over levensmiddelen. Water, voedsel, geld, macht en zelfs behuizing zijn een groot probleem voor veel mensen. Uit die situatie ontstaat de meest begrijpelijke jaloezie en het is ook de vorm waaraan we tegemoet moeten komen. De mensen hebben hulp nodig en het is een hulpkreet die niet genegeerd mag worden. De geschiedenis is getekend door majano (Franse Revolutie, Amerikaanse Revolutie, Belgische Revolutie, Socialistische Revolutie -da krijgde dus na een jaar naturalisme op uw bord gekregen te hebben, ge gaat alles linken aan de socialisten. Indoctrinatie noem ik da!-)
Onze volgende vorm van materiële jaloezie wordt afgekort tot majalu en is misschien beter gekend als verwendheid, want ja, dat zijn wij midden- en hogere klassers bijna allemaal. We willen allemaal wel iets en soms zelfs iets dat geen enkel praktisch nut heeft, zoals een discobal, een armband, videospellen of een stretchring voor in onze oorlel. Ook jaloers zijn op iemand zijn uiterlijk valt hieronder, aangezien dat niet gaat om iets dat noodzakelijk is om te overleven, tenzij het over een aspect gaat dat gebonden is met de gezondheid (overgewicht, bepaalde ziektes, etc.). Jaloezie op basis van uiterlijk wordt ook sterk cultureel bepaald. Als het puur gaat over de esthetiek van het lichaam dan ligt het fundament van die jaloezie in het schoonheidsideaal van de maatschappij. Majalu in al zijn aspecten is een teken van onderappreciatie. “The only things that you can see, is all that you lack” - Tom Waits- Ja, majalu. De vloek van het kapitalisme. Natuurlijk heb ik mij ook al schuldig gemaakt aan deze vorm van jaloezie en meer keren dan dat ik me kan herinneren.
Vorm #3 ga ik even overslaan want die vergt serieus wat uitleg en ander gaat het nogal vreemd zijn als je ontdekt dat er nog een vorm achter komt.
Goed, karakteristieke jaloezie dus. Deze jaloezie is gericht op karaktereigenschappen en mentale mogelijkheden van iemand anders. Intelligentie, charme, inzicht, literaire aanleg, muzikaliteit en levensvreugde zijn allemaal eigenschappen die ik al heb beneden en vaak nog steeds doe. Er is niets mis met deze vorm van jaloezie, tenzij hij voortvloeit uit een laag zelfbeeld, want dan kan het dat zelfbeeld bevestigen.
De laatste vorm staat voor veel mensen op de eerste plaats. Hij leent zich uitstekend voor zowat alle genres van de literatuur, de muziek en de beeldende kunst. De band tussen liefde en relationele jaloezie van niet weg te denken. Er zijn meesterwerken gemaakt, puur op basis van die band. Of het is een driehoeksrelatie of de jaloezie van een buitenstaander. De jaloezie omvat verlangen, bezit, dominantie, passie, woede, verdriet en het duistere van de mens. Ze is gewoon zo tekenend voor de beleving van de liefde. Maar in de literatuur, muziek en beeldende kunst zijn het altijd erg extreme vormen, maar we komen ze heel vaak tegen en dit vooral bij nieuwe relaties. Het is een automatisme dat we moeten zien te overwinnen en als het daar ontstaat er een gevoel van trots en opluchting, want het besef dat men dat gevoel moet overwinnen is essentieel voor de relatie, voor de vrijheid en voor de mentale gezondheid van beide partners. Relationele jaloezie staat namelijk altijd op de rand van de obsessie. Dit komt (in mijn kleine wereldje) doordat dit een erg interactieve vorm van jaloezie is. Hij/Zij die jaloers is uit zijn frustratie, wat dan meestal stuit op onbegrip en/of verwarring bij de ander, wat zorgt voor frustratie bij de ander, wat er voor zorgt dat de eerste in woede wordt genegeerd, waardoor er nog meer jaloezie ontstaat op basis van aandacht. Zo komt men in een neerwaartse spiraal terecht. Relationele jaloezie heeft ongelooflijk veel invloed op personen, maar is vaak erg onbenullig op maatschappelijk gebied, tenzij de jaloezie tot uiting komt in publieke acties. Hopeloze speeches, openbaar geweld en misschien zelfs oorlog hebben impact op de samenleving maar komen niet vaak voor. Jaloezie op basis van aandacht is niet gebonden aan amoureuze liefde. Ze is ook aanwezig bij vriendschap en familiale relaties. Het gaat gewoon om een verlangen naar aandacht van een specifieke persoon dat niet vervult wordt. Het probleem dat als de relationele jaloezie ontstaat binnen een gezin dat dit ongelooflijk nefast is voor de opvoeding en ontwikkeling van het kind. Er ontstaan problemen met het aangaan, opbouwen en onderhouden van relaties (bindingsangst, verlatingsangst, etc.)
Ik heb in het begin jaloezie en wantrouwen van elkaar gescheiden. Misschien wordt het eens tijd om die scheiding meer verfijnd te verklaren. Er zullen veel bevolkingsgroepen zijn die jaloers zijn vanwege een gebrek aan levensmiddelen, maar vaak gaat dat niet gepaard met een wantrouwen tegenover mensen die welgesteld zijn. Vaak proberen zij net meer contact te hebben met deze mensen om zo hun levenssituatie te verbeteren. Bij majalu is er geen reden tot wantrouwen, aangezien men voldoende middelen heeft om een aangenaam leven te leiden. Bij karakteristieke jaloezie is er zo goed als altijd een veridolisering van de persoon in kwestie. Die aanbidding haalt wantrouwen weg, want onbetrouwbaarheid is een negatief kenmerk.
Dan rest mij enkel nog relationele jaloezie. Net zoals bij de definities is dit de lastigste. Als ik nog maar wil beginnen met de scheiding uit te leggen, stuit ik al op de algemene gedachte en de universele ervaring dat relationele jaloezie en wantrouwen onafscheidelijk zijn. Eerlijk gezegd kom ik ook in een conflict. Mijn ervaring leert mij inderdaad dat deze 2 innig met elkaar verweven zijn. Hoe kan ik iets verklaren, als het mijzelf verwart. Denken en opdelen, dat is mijn oplossing. (Nuancisme is born).
Relationele jaloezie en wantrouwen, hoe hen te onderscheiden... Zoals ik relationele jaloezie oorspronkelijk benoemde is het jaloezie o.b.v. aandacht. Dat is iets dat niet per sé moet samenvallen met wantrouwen. Je kan jaloers zijn op de beste vriend/vriendin van je geliefde omdat hij/zij beter om kan gaan met je geliefde of omdat je partner schijnbaar liever met hem of haar omgaat, maar dat wil niet zeggen dat je die vriend/vriendin of je geliefde wantrouwt en hen verdenkt van een affaire te hebben. Dit is hetzelfde met relationele jaloezie binnen een gezin, familie of vriendschap. Je kan al eens jaloers zijn dat een familielid meer met je broer/zus/neef/nicht/nonkel/tante/moeder/vader/oma/opa weggaat en hen meer verwend (alhoewel hier majano en majalu weer binnensluipt). Maar ga je dat familielid of de verwende daarom wantrouwen? Dat lijkt me een heel rare hersenkronkel dat je dan aanneemt.
Nu heb ik met twee voorbeelden laten zien dat relationele jaloezie mogelijk is zonder wantrouwen, maar kan ik ook aantonen dat wantrouwen mogelijk is zonder relationele jaloezie? Wat is wantrouwen? Op naar de dikke van dale! (Batman - tune)
wan·trou·wen het; o gebrek aan vertrouwen; achterdocht, argwaan
Een gebrek aan vertrouwen dus. Op naar dikke van dale (Batman – tune)
ver·trou·wen het; o geloof in iems goede trouw en eerlijkheid
Wantrouwen is dus niet geloven in iemand zijn eerlijkheid en goede trouw (zijn wil de band tussen jullie niet te breken). Dit maakt wantrouwen een heel algemeen begrip en dat is het ook. We kunnen veel wantrouwen om veel redenen, ook vanwege de idee (ik wil nog altijd dat 'de idee' het idee wordt) dat onze partner ons bedriegt (met een ander -nutteloze verduidelijking-). Dit geeft wantrouwen een abstract statuut, maar is natuurlijk zoals altijd enkel kenbaar en bespreekbaar in haar concrete vorm. Ik kan enkel wantrouwen bespreken in relatie tot iets, niet wantrouwen op zich. Want wat is wantrouwen op zich? Hoe voelt dat? Het feit dat wantrouwen dus in relatie kan staan met zoveel dingen, wilt ook zeggen dat zij een zekere onafhankelijkheid heeft van die zaken. Op die manier is dus wantrouwen ook onafhankelijk van relationele jaloezie.
Nu dat ik deze jaloezie in hun duidelijke negatieve kanten heb besproken, wordt het tijd om jaloezie eens in een positief daglicht te zetten.
Jaloezie: ay-okay!!!
Jaloezie is de bron van veel problemen, maar ook de bron van vooruitgang. Het is deels door jaloezie dat we ons inzetten om ons hoger op de ladder te plaatsen, iets wat vaak de kans geeft om anderen beter te kunnen helpen (maar dat is iets dat al te vaak wordt genegeerd). Het is een slechte bron van ontwikkelingen aller hande (een slechte en afkeurbare bron, maar een bron niettemin). Het is ook een bron van persoonlijke ontwikkeling. We willen beter zijn of we willen even goed zijn dan iemand die zich interesseert in dezelfde zaken als ons. Zo gaan we ons meer bezighouden met die activiteit/karaktereigenschap om een hoger niveau te bereiken.
Maar is dit niet vooral karakteristieke en materiële jaloezie waar ik nu over spreek? Ja, inderdaad. Maar hoe zit het dan met relationele jaloezie? Hier gebeuren de ontwikkelingen die van de belangrijkste en meest intrinsieke aard zijn, de verandering in het persoonlijke zelf, een existentiële verandering. Als we de jaloezie kunnen overwinnen, dan overwinnen we een bron van lijden die eigen is aan het mens zijn. We zijn in het begin van een relatie haast van nature jaloers op de mensen die veel met onze geliefde omgaan en geen familiale band hebben met hem/haar, e.i. ie mensen die een mogelijke mededinger zijn naar het hart van je partner. Maar wijs ik hier dan niet jaloezie af en prijs ik dan niet de overwinning van jaloezie? Ja en nee. Ik steun hier jaloezie als de bron van deze mogelijke ontwikkeling, maar zie de overwinning ervan nog altijd als belangrijker.
Zo, dat is in een korte bespreking van jaloezie. Ik hoop dat je er kritiek op hebt kunnen vormen en misschien zelfs tot nieuwe inzichten bent gekomen. Zie je graag, Lize.
Genegenheid, vertrouwen, een verlangen naar eenheid, opoffering , sympathie en passie. Wat is liefde toch wonderlijk (wanneer we niet denken aan het feit dat het gewoon een paar chemische reacties zijn). In het oude Romeinse Rijk werd liefde een tijdelijke vorm van geestesgestoordheid genoemd. Waarom? Omdat liefde alles behalve rationeel is. Het druist tegen zoveel wetten van de natuur in. De man kan zijn zaad niet verspreiden en zorgt dus voor een klein aantal kinderen. De mens bindt zijn dominantiedrang in om zich naast een ander te zetten. Hij verliest zijn rationaliteit en ziet alles in de zin van zijn relatie (in ieder geval toch in het stadium van de verliefdheid). Ondanks het feit dat hij zich naast de ander heeft geplaatst ziet hij zijn partner toch als zijn bezit. Hij verwacht dat zij zijn vertrouwen niet beschaamt door met een ander het bed te delen. Maar waar slaat dat allemaal op? Als de natuur één ijzeren regel heeft dan is het wel het in stand houden van de soort. En gebonden aan één persoon is niet echt de perfecte manier om dat doel te verwezenlijken.
Dus waarom hechten we dan zoveel belang aan die trouw? Paradoxaal genoeg ook de natuur. De mens is een zwakke soort, punt. Geen gezever. De mens is een zwakke soort. Onze pasgeboren kinderen zijn compleet weerloos en blijven dat nog jaren zo, terwijl bij andere dieren het slechts enkele maanden duurt voor het kind zelf zijn eten kan zoeken. Het enige dat ons niet doet verdwijnen in de annalen van de uitgestorven diersoorten is dat we handig zijn. We kunnen overweg met steen, staal, water, vuur en vanalle andere materialen. Maar als het aankomt op ons lichaam zijn we alles behalve sterk. We hebben dus elkaar nodig om onze kinderen te helpen leven. Daarom dat we bij elkaar blijven en daarom dat we zoveel belang hechten aan trouw en vertrouwen. Het bestaan van ons nageslacht hangt daar grotendeels vanaf.
En met dat in gedachten kunnen we jaloezie verklaren. (en daat gaan we, Lize) Jep, jaloezie. Nog zo’n kantje dat we graag vergeten. Net als wantrouwen, obsessie, pijn en zelfvernietiging. De kanten van de liefde die we graag vergeten, tenzij we onlangs gekwetst zijn, dan zijn het de enige kanten van de liefde die we zien. Alles in het leven heeft een dualiteit. Goede en kwade kanten en zelfs die kanten kunnen we analyseren. Dus tijd om dat eens te doen, zou ik zo zeggen. Het onderwerp van vandaag: Jaloezie. Maar voor we dat deftig kunnen doen, moeten we eerst definiëren wat jaloezie is. Aangezien ik te lui ben om mijn woordenboek te gaan halen, heb ik Van Dale Online gebruikt. Wanneer we jaloezie opzoeken op Van Dale Online, dan krijgen we: het jaloers-zijn. Wauw...dank u Van Dale. Tegen alle regels van de logica in, gebruikt Van Dale het woord jaloers in zijn definitie van jaloezie, dus heb ik dan maar jaloers opgezocht.
ja·loers bn andermans geluk, bezit enz. benijdend; afgunstig
Dat is een goede definitie. (applausje voor Van Dale) Er zullen mensen zijn die zeggen dat wantrouwen ook bij jaloezie hoort als we het zien in de context van liefde. Dat zie ik niet echt als waar. Toegegeven, die twee komen altijd samen voor. Maar ze zijn twee verschillende dingen. Daarom dat we ook enkel jaloers kunnen zijn. Met deze definitie ga ik dus aan de slag gaan. Maar ze is nog niet volledig. Er zijn enkele varianten van jaloezie. Tijd om ze even op een rijtje te zetten (of kolom, whatever takes your fancy):
Materiële jaloezie op basis van noodzakelijkheid
Materiële jaloezie op basis van luxe
Jaloezie op basis van aandacht (relationele jaloezie)
karakteristieke jaloezie
Ik heb materiële jaloezie opgedeeld omdat deze moet beoordeeld worden naar de situatie. Materiële jaloezie op basis van noodzakelijkheid (of majano) is de vorm van jaloezie met de meeste invloed op minderbedeelden. Het gaat om jaloezie over levensmiddelen. Water, voedsel, geld, macht en zelfs behuizing zijn een groot probleem voor veel mensen. Uit die situatie ontstaat de meest begrijpelijke jaloezie en het is ook de vorm waaraan we tegemoet moeten komen. De mensen hebben hulp nodig en het is een hulpkreet die niet genegeerd mag worden. De geschiedenis is getekend door majano (Franse Revolutie, Amerikaanse Revolutie, Belgische Revolutie, Socialistische Revolutie -da krijgde dus na een jaar naturalisme op uw bord gekregen te hebben, ge gaat alles linken aan de socialisten. Indoctrinatie noem ik da!-)
Onze volgende vorm van materiële jaloezie wordt afgekort tot majalu en is misschien beter gekend als verwendheid, want ja, dat zijn wij midden- en hogere klassers bijna allemaal. We willen allemaal wel iets en soms zelfs iets dat geen enkel praktisch nut heeft, zoals een discobal, een armband, videospellen of een stretchring voor in onze oorlel. Ook jaloers zijn op iemand zijn uiterlijk valt hieronder, aangezien dat niet gaat om iets dat noodzakelijk is om te overleven, tenzij het over een aspect gaat dat gebonden is met de gezondheid (overgewicht, bepaalde ziektes, etc.). Jaloezie op basis van uiterlijk wordt ook sterk cultureel bepaald. Als het puur gaat over de esthetiek van het lichaam dan ligt het fundament van die jaloezie in het schoonheidsideaal van de maatschappij. Majalu in al zijn aspecten is een teken van onderappreciatie. “The only things that you can see, is all that you lack” - Tom Waits- Ja, majalu. De vloek van het kapitalisme. Natuurlijk heb ik mij ook al schuldig gemaakt aan deze vorm van jaloezie en meer keren dan dat ik me kan herinneren.
Vorm #3 ga ik even overslaan want die vergt serieus wat uitleg en ander gaat het nogal vreemd zijn als je ontdekt dat er nog een vorm achter komt.
Goed, karakteristieke jaloezie dus. Deze jaloezie is gericht op karaktereigenschappen en mentale mogelijkheden van iemand anders. Intelligentie, charme, inzicht, literaire aanleg, muzikaliteit en levensvreugde zijn allemaal eigenschappen die ik al heb beneden en vaak nog steeds doe. Er is niets mis met deze vorm van jaloezie, tenzij hij voortvloeit uit een laag zelfbeeld, want dan kan het dat zelfbeeld bevestigen.
De laatste vorm staat voor veel mensen op de eerste plaats. Hij leent zich uitstekend voor zowat alle genres van de literatuur, de muziek en de beeldende kunst. De band tussen liefde en relationele jaloezie van niet weg te denken. Er zijn meesterwerken gemaakt, puur op basis van die band. Of het is een driehoeksrelatie of de jaloezie van een buitenstaander. De jaloezie omvat verlangen, bezit, dominantie, passie, woede, verdriet en het duistere van de mens. Ze is gewoon zo tekenend voor de beleving van de liefde. Maar in de literatuur, muziek en beeldende kunst zijn het altijd erg extreme vormen, maar we komen ze heel vaak tegen en dit vooral bij nieuwe relaties. Het is een automatisme dat we moeten zien te overwinnen en als het daar ontstaat er een gevoel van trots en opluchting, want het besef dat men dat gevoel moet overwinnen is essentieel voor de relatie, voor de vrijheid en voor de mentale gezondheid van beide partners. Relationele jaloezie staat namelijk altijd op de rand van de obsessie. Dit komt (in mijn kleine wereldje) doordat dit een erg interactieve vorm van jaloezie is. Hij/Zij die jaloers is uit zijn frustratie, wat dan meestal stuit op onbegrip en/of verwarring bij de ander, wat zorgt voor frustratie bij de ander, wat er voor zorgt dat de eerste in woede wordt genegeerd, waardoor er nog meer jaloezie ontstaat op basis van aandacht. Zo komt men in een neerwaartse spiraal terecht. Relationele jaloezie heeft ongelooflijk veel invloed op personen, maar is vaak erg onbenullig op maatschappelijk gebied, tenzij de jaloezie tot uiting komt in publieke acties. Hopeloze speeches, openbaar geweld en misschien zelfs oorlog hebben impact op de samenleving maar komen niet vaak voor. Jaloezie op basis van aandacht is niet gebonden aan amoureuze liefde. Ze is ook aanwezig bij vriendschap en familiale relaties. Het gaat gewoon om een verlangen naar aandacht van een specifieke persoon dat niet vervult wordt. Het probleem dat als de relationele jaloezie ontstaat binnen een gezin dat dit ongelooflijk nefast is voor de opvoeding en ontwikkeling van het kind. Er ontstaan problemen met het aangaan, opbouwen en onderhouden van relaties (bindingsangst, verlatingsangst, etc.)
Ik heb in het begin jaloezie en wantrouwen van elkaar gescheiden. Misschien wordt het eens tijd om die scheiding meer verfijnd te verklaren. Er zullen veel bevolkingsgroepen zijn die jaloers zijn vanwege een gebrek aan levensmiddelen, maar vaak gaat dat niet gepaard met een wantrouwen tegenover mensen die welgesteld zijn. Vaak proberen zij net meer contact te hebben met deze mensen om zo hun levenssituatie te verbeteren. Bij majalu is er geen reden tot wantrouwen, aangezien men voldoende middelen heeft om een aangenaam leven te leiden. Bij karakteristieke jaloezie is er zo goed als altijd een veridolisering van de persoon in kwestie. Die aanbidding haalt wantrouwen weg, want onbetrouwbaarheid is een negatief kenmerk.
Dan rest mij enkel nog relationele jaloezie. Net zoals bij de definities is dit de lastigste. Als ik nog maar wil beginnen met de scheiding uit te leggen, stuit ik al op de algemene gedachte en de universele ervaring dat relationele jaloezie en wantrouwen onafscheidelijk zijn. Eerlijk gezegd kom ik ook in een conflict. Mijn ervaring leert mij inderdaad dat deze 2 innig met elkaar verweven zijn. Hoe kan ik iets verklaren, als het mijzelf verwart. Denken en opdelen, dat is mijn oplossing. (Nuancisme is born).
Relationele jaloezie en wantrouwen, hoe hen te onderscheiden... Zoals ik relationele jaloezie oorspronkelijk benoemde is het jaloezie o.b.v. aandacht. Dat is iets dat niet per sé moet samenvallen met wantrouwen. Je kan jaloers zijn op de beste vriend/vriendin van je geliefde omdat hij/zij beter om kan gaan met je geliefde of omdat je partner schijnbaar liever met hem of haar omgaat, maar dat wil niet zeggen dat je die vriend/vriendin of je geliefde wantrouwt en hen verdenkt van een affaire te hebben. Dit is hetzelfde met relationele jaloezie binnen een gezin, familie of vriendschap. Je kan al eens jaloers zijn dat een familielid meer met je broer/zus/neef/nicht/nonkel/tante/moeder/vader/oma/opa weggaat en hen meer verwend (alhoewel hier majano en majalu weer binnensluipt). Maar ga je dat familielid of de verwende daarom wantrouwen? Dat lijkt me een heel rare hersenkronkel dat je dan aanneemt.
Nu heb ik met twee voorbeelden laten zien dat relationele jaloezie mogelijk is zonder wantrouwen, maar kan ik ook aantonen dat wantrouwen mogelijk is zonder relationele jaloezie? Wat is wantrouwen? Op naar de dikke van dale! (Batman - tune)
wan·trou·wen het; o gebrek aan vertrouwen; achterdocht, argwaan
Een gebrek aan vertrouwen dus. Op naar dikke van dale (Batman – tune)
ver·trou·wen het; o geloof in iems goede trouw en eerlijkheid
Wantrouwen is dus niet geloven in iemand zijn eerlijkheid en goede trouw (zijn wil de band tussen jullie niet te breken). Dit maakt wantrouwen een heel algemeen begrip en dat is het ook. We kunnen veel wantrouwen om veel redenen, ook vanwege de idee (ik wil nog altijd dat 'de idee' het idee wordt) dat onze partner ons bedriegt (met een ander -nutteloze verduidelijking-). Dit geeft wantrouwen een abstract statuut, maar is natuurlijk zoals altijd enkel kenbaar en bespreekbaar in haar concrete vorm. Ik kan enkel wantrouwen bespreken in relatie tot iets, niet wantrouwen op zich. Want wat is wantrouwen op zich? Hoe voelt dat? Het feit dat wantrouwen dus in relatie kan staan met zoveel dingen, wilt ook zeggen dat zij een zekere onafhankelijkheid heeft van die zaken. Op die manier is dus wantrouwen ook onafhankelijk van relationele jaloezie.
Nu dat ik deze jaloezie in hun duidelijke negatieve kanten heb besproken, wordt het tijd om jaloezie eens in een positief daglicht te zetten.
Jaloezie: ay-okay!!!
Jaloezie is de bron van veel problemen, maar ook de bron van vooruitgang. Het is deels door jaloezie dat we ons inzetten om ons hoger op de ladder te plaatsen, iets wat vaak de kans geeft om anderen beter te kunnen helpen (maar dat is iets dat al te vaak wordt genegeerd). Het is een slechte bron van ontwikkelingen aller hande (een slechte en afkeurbare bron, maar een bron niettemin). Het is ook een bron van persoonlijke ontwikkeling. We willen beter zijn of we willen even goed zijn dan iemand die zich interesseert in dezelfde zaken als ons. Zo gaan we ons meer bezighouden met die activiteit/karaktereigenschap om een hoger niveau te bereiken.
Maar is dit niet vooral karakteristieke en materiële jaloezie waar ik nu over spreek? Ja, inderdaad. Maar hoe zit het dan met relationele jaloezie? Hier gebeuren de ontwikkelingen die van de belangrijkste en meest intrinsieke aard zijn, de verandering in het persoonlijke zelf, een existentiële verandering. Als we de jaloezie kunnen overwinnen, dan overwinnen we een bron van lijden die eigen is aan het mens zijn. We zijn in het begin van een relatie haast van nature jaloers op de mensen die veel met onze geliefde omgaan en geen familiale band hebben met hem/haar, e.i. ie mensen die een mogelijke mededinger zijn naar het hart van je partner. Maar wijs ik hier dan niet jaloezie af en prijs ik dan niet de overwinning van jaloezie? Ja en nee. Ik steun hier jaloezie als de bron van deze mogelijke ontwikkeling, maar zie de overwinning ervan nog altijd als belangrijker.
Zo, dat is in een korte bespreking van jaloezie. Ik hoop dat je er kritiek op hebt kunnen vormen en misschien zelfs tot nieuwe inzichten bent gekomen. Zie je graag, Lize.
Abonneren op:
Posts (Atom)