21/02/2011 Brief aan het Demos
Het wordt tijd voor een opstand. De regeringsonderhandelingen zijn ondertussen al even langdradig als het woord zelf. Ze blijken al maanden vruchteloos. Erger zelfs, ze zijn vernietigend en zijn een opengereten slagader van de staatskas. Het geld stroomt de goot van de Wetstraat in; nutteloos, verkwist en onherroepelijk verdwenen. Evenals de tijd die in steeds grotere mate in het vacuüm van de onderhandelingskamer wordt gezogen. Want zo werken deze 2 sleutelelementen van de Westerse economie en bij uitbreiding de Westerse samenleving. Hoe langer wij wachten, hoe groter de financiële ravage die op de onderhandelingen volgt, als die überhaupt al een einde kennen. Een volk dat lijdt is een land dat lijdt, een democratie die sterft. En deze democratie sterft niet aan de hand van een vijand van buitenaf of een extremistische partij van binnenin. Ze heeft haar eigen strop opgehangen door een incapabele regering de dans van de politiek te laten doorstuntelen.
Het wordt tijd dat het volk van zich laat horen. Een kattebelletje met de simpele woorden: “Deze staat van ons.”. En indien dit niet genoeg is dan beklad zij maar haar deur met verf, want een volk mag niet nalatig zijn als het aankomt op haar stem. Eén burger, één stem; dat is de basis van de democratie. Niet de wetten of het parlement vormt een democratie, maar de idealen die zij horen na te streven, idealen die blijkbaar zijn vergeten door ons struikelend politiek orgaan. Vrijheid, gelijkheid en een gezond leven. Dit zijn de idealen die wij zijn vergeten in onze staat en in het bestuur ervan. Wat alle kleuren van onze politieke kaleidoscoop zijn fragmenten van wat uiteindelijk dit land vormt, haar bevolking. Zij is de enige leider van dit land en niet de regering die haar plaats vervangt, evenals de regering de koning niet vervangt. Laat uw stem dus horen, burgers. Want dit land dient u, net zoals u haar dient. Maar momenteel wordt zij geketend door een incapabele regering.
Het wordt tijd voor een ontwaking van de slapende macht, want ze heeft al lang genoeg gerust. De wekker gaat en ze moet opstaan, want haar huis is in nood van een opruimbeurt en haar bankrekening wordt geplunderd.
Een land van het volk, voor het volk en door het volk. Dat is een democratie. Dit is niets meer dan een nutteloos machtsspel tussen de valse representatoren van ons Demos.
Hoogachtend,
Willem Magits
-Burger van de stervende Belgische democratie-
P.S.: Dit is geen manifest voor revolutie, dit is een herinnering aan de idealen die verborgen zijn geraakt onder welvaart en politieke passiviteit die daar mee uit voortvloeit.
Bij Gratie van het Demos
San Lorenzo Street is a mixture. A mixture of languages, both in the sense of the descendants of the mother of all languages (still to be found) and of language in the sense of thought and specific means of expression. Poetry, philosophy and everyday meandering are mixed into this new form of archiving, the new public diary. Globalise the economy! Globalise politics! Globalise your life!
Ode aan de dood
woensdag 23 februari 2011
dinsdag 15 februari 2011
Picadilly Notebook Entry #2
15/02/2011
Waar houdt het leven op? Bij het afsterven van de vitale functies? Ons materiële stopt inderdaad op dat punt. Elk levend wezen is in die zin “dood” nadat een nog niet bepaalde tijd op deze wereldbol is verstreken -de befaamde tijd op aarde-. Maar veel zaken, incl. zaken zonder een eigen bewustzijn, leven voort in de herinnering van de nabestaanden. Er is dus ook nog een 'memoriaal' leven. Maar ook daar komt een einde aan. Over 3 generaties kent men mij niet meer en toch is er nog een vorm van leven -hoewel zeer exclusief- dat het memoriale overschrijdt. Namelijk het cultuur-historische leven, weggelegd voor de grootsten op aarde. Vivaldi, Mondriaan en Vesalius leven voor in hun kunst of in hun belang in de ontwikkeling ervan, evenals Julius Caesar en Rommel voortbestaan in onze geschiedenis en onze opvoeding. Maar dat is een heel precaire vorm van bestaan door de constante dynamiek van wat bij elk individu als belangrijk wordt bestempeld. En zo kan ook een einde komen aan die vorm van nabestaan doordat de maatschappij een culturele teloorgang ondergaat.
Het lijkt dus dat de mens gedoemd is te sterven en vergeten te worden, net zoals alles op deze wereld. Vergeten kan ik niet ontkennen, maar sterven doen we niet per sé -hoewel dit in essentie kunnen worden omgewisseld-. Zelfs wanneer ik ben overleden en m'n naam of m'n identiteit niets zegt bij mijn nazaad, dan zal ik nabestaan als een 'impliciete' of 'intrensieke' levensvorm.
In de oneindige mogelijkheden van dit bestaan is elke mogelijkheid impliciet aanwezig. De onsterfelijke mens is aanwezig als resultaat van hoop en verlangen*. Hij wordt al gevormd door acties die zich op dit moment voltrekken. Allemaal goed en wel als toekomstbeeld, maar we hadden het hier over de materieel overledenen en specifieker de “kleine” overledene. Net zoals dat het heden de toekomst vormt, doet het verleden dat. Zo is de “kleine” man altijd impliciet levende. Die “kleine dode” of 'implicieteling' krijgt zelfs nog een extra rol toegekend, want als alles te zwaar wordt, is er nog steeds de zwakke troost “dat je niet de eerste bent, dat er nog voor je zijn geweest”. Dat is de impliciete onsterfelijkheid.
------------------------------------------------------------------------------------------------
*
hoop: een wenselijk gevoel gericht op iets dat men ontbreekt of een actie die zich kan voltrekken
Verlangen: een wenselijk gevoel gericht op iets of iemand waarbij de persoon die verlangt zelf acties onderneemt om het object van zijn verlangen te bereiken
Waar houdt het leven op? Bij het afsterven van de vitale functies? Ons materiële stopt inderdaad op dat punt. Elk levend wezen is in die zin “dood” nadat een nog niet bepaalde tijd op deze wereldbol is verstreken -de befaamde tijd op aarde-. Maar veel zaken, incl. zaken zonder een eigen bewustzijn, leven voort in de herinnering van de nabestaanden. Er is dus ook nog een 'memoriaal' leven. Maar ook daar komt een einde aan. Over 3 generaties kent men mij niet meer en toch is er nog een vorm van leven -hoewel zeer exclusief- dat het memoriale overschrijdt. Namelijk het cultuur-historische leven, weggelegd voor de grootsten op aarde. Vivaldi, Mondriaan en Vesalius leven voor in hun kunst of in hun belang in de ontwikkeling ervan, evenals Julius Caesar en Rommel voortbestaan in onze geschiedenis en onze opvoeding. Maar dat is een heel precaire vorm van bestaan door de constante dynamiek van wat bij elk individu als belangrijk wordt bestempeld. En zo kan ook een einde komen aan die vorm van nabestaan doordat de maatschappij een culturele teloorgang ondergaat.
Het lijkt dus dat de mens gedoemd is te sterven en vergeten te worden, net zoals alles op deze wereld. Vergeten kan ik niet ontkennen, maar sterven doen we niet per sé -hoewel dit in essentie kunnen worden omgewisseld-. Zelfs wanneer ik ben overleden en m'n naam of m'n identiteit niets zegt bij mijn nazaad, dan zal ik nabestaan als een 'impliciete' of 'intrensieke' levensvorm.
In de oneindige mogelijkheden van dit bestaan is elke mogelijkheid impliciet aanwezig. De onsterfelijke mens is aanwezig als resultaat van hoop en verlangen*. Hij wordt al gevormd door acties die zich op dit moment voltrekken. Allemaal goed en wel als toekomstbeeld, maar we hadden het hier over de materieel overledenen en specifieker de “kleine” overledene. Net zoals dat het heden de toekomst vormt, doet het verleden dat. Zo is de “kleine” man altijd impliciet levende. Die “kleine dode” of 'implicieteling' krijgt zelfs nog een extra rol toegekend, want als alles te zwaar wordt, is er nog steeds de zwakke troost “dat je niet de eerste bent, dat er nog voor je zijn geweest”. Dat is de impliciete onsterfelijkheid.
------------------------------------------------------------------------------------------------
*
hoop: een wenselijk gevoel gericht op iets dat men ontbreekt of een actie die zich kan voltrekken
Verlangen: een wenselijk gevoel gericht op iets of iemand waarbij de persoon die verlangt zelf acties onderneemt om het object van zijn verlangen te bereiken
maandag 14 februari 2011
Picadilly Notebook Entry #1
-De serie Picadilly Notebook Entries is iets dat vanaf nu begint en zal bestaan uit stukken uit mijn zwart notitieboekje. Dit notitieboekje was oorspronkelijk bedoeld voor de nabestaanden van Philippe Wilssens om iets in te schrijven als herinnering voor de ouders. Het plan is na de aankoop van het boekje gewijzigd waardoor het niet meer diende tot deze functie. Daarom neem ik het op deze manier in gebruik. Het boekje blijft wel mee ter nagedachtenis van Philippe Wilssens, een prachtige vriend en intelligente mens.-
14/02/2011
Vandaag is het Valentijn en het begin van het nieuwe semester aan de UA.
Februari begint een steeds dominantere plaats in mijn jaar op te eisen.
4 feb: Mijn verjaardag
9 feb: Overlijden Philippe Wilssens
14 feb: Valentijn (of Single Awareness Day)
19 feb: Begrafenis Philippe Wilssens
20 feb: Overlijden Dries Magits
Dan ben ik nog de herdenkingsdienst van Wilssens op 13 februari en de 5 verjaardagen van vrienden vergeten. Deze week van vakantie is onvergetelijk op veel manieren: Tia, het trashen van een stapelbed, m'n 19de verjaardag en he overlijden van een oude vriend. Liefde, leven en dood, opeengestapeld in een tijdsspanne van 10 dagen, zoals de washandjes en handdoeken in de keukenkast -vraag me niet waarom wij nog in godsnaam washandjes hebben, wij gebruiken die toch nooit op dit verdiep-. Het wordt tijd dat ik eens wat bezin en daar gaat dit boekje en de rest van februari voor dienen.
14/02/2011
Vandaag is het Valentijn en het begin van het nieuwe semester aan de UA.
Februari begint een steeds dominantere plaats in mijn jaar op te eisen.
4 feb: Mijn verjaardag
9 feb: Overlijden Philippe Wilssens
14 feb: Valentijn (of Single Awareness Day)
19 feb: Begrafenis Philippe Wilssens
20 feb: Overlijden Dries Magits
Dan ben ik nog de herdenkingsdienst van Wilssens op 13 februari en de 5 verjaardagen van vrienden vergeten. Deze week van vakantie is onvergetelijk op veel manieren: Tia, het trashen van een stapelbed, m'n 19de verjaardag en he overlijden van een oude vriend. Liefde, leven en dood, opeengestapeld in een tijdsspanne van 10 dagen, zoals de washandjes en handdoeken in de keukenkast -vraag me niet waarom wij nog in godsnaam washandjes hebben, wij gebruiken die toch nooit op dit verdiep-. Het wordt tijd dat ik eens wat bezin en daar gaat dit boekje en de rest van februari voor dienen.
Abonneren op:
Posts (Atom)